« February 2010 |
Main
| April 2010 »
[3x 3”cd-r/ 1x download/ 1x dvd-r, Machinefabriek]
Zijn het niet de herfstbladeren die in grote getale vallen, dan is het wel de ontluikende lentebloesems die de kop opsteken als Machinefabriek releases. De succesfabriek van Rutger Zuydervelt blijft op volle toeren draaien, waarvan we nu weer de vruchten mogen plukken. Hij heeft een herkenbaar desolaat maar ook feitelijk geluid, maar zijn output varieert van puur elektronische experimenten tot gitaarambient en veldopnames.
Laat ik beginnen met Nerf. Dit is een mini cd in een schattige 3” jewelcase van bijna 22 minuten waarop 3 composities te vinden zijn. De eerste “Sluimer” is een minimaal stuk op de akoestische gitaar dat gedomineerd wordt door de flageolettonen en stiltes. Rutger weet naast de prachtige klanken hiermee een ongelooflijke spanning op te bouwen. In het tweede stuk “Ax” gaan die klanken langzaam vergezeld van zachte glitches en klanken uit de elektrische gitaar en vormt er zich een soort ambient die wonderschoon en desolaat is. Tot slot krijg je nog “Nerf” waarin hij metalige geluiden en duistere fluisterdrones toevoegt. Het klinkt als een minimale hybride van Mark Hollis, Svarte Greiner, Tim Hecker en Philip Jeck of zoiets. Een ijzersterk plaatje dat je werkelijk aan de grond weet te nagelen.
De mini Slovensko, ook in een 3” jewelcase, bevat de vijf tracks “Slovensko I” tot en met “V” die net rond de 14 minuten klokken. Deze release is overigens ook verkrijgbaar op 7” op het Eat Sleep Repeatlabel. Het bevat veldopnames gemaakt in, wel dat zal niemand verbazen, Slovenië. Hij verwerkt geluiden van verkeer, stemmen, honden, radio dan wel televisie en meer tot fraaie musique concrète-achtige klanklandschappen. Hij geeft er de typische Machinefabriek draai aan, maar ter referentie kan je denken aan Robert Normandeau, Philip Jeck, Loren Nerell en Francisco Lopez. Een prachtig reisdocument dat veelzeggender is dan de gemiddelde vakantiekiekjes.
De wederom in dezelfde verpakking als de andere twee releases gestoken The Breathing Bridge bevat twee lange soundscapes van elk 10 minuten. De eerste, “The Breathing Bridge”, bevat veldopnames van de Erasmus brug in Rotterdam. Dat zowel van het verkeer als de omgevingsgeluiden. Met elektronica manipuleert hij deze geluiden tot ijzig desolate en soms robuuste ambient en musique concrète. De tweede track “The Breathing Water” is een dergelijk opgebouwd stuk maar dan met opnames van de Nieuwe Maas. Het resultaat van dit nummer is nog overweldigender dan eerste door de af en toe opkomende, kolkende klanken die een mix lijken van zwaar stromend water en heftige elektronische klanken. Het bij de keel grijpende geheel bewijst eens te meer de grote klasse van Machinefabriek.
De 3 genoemde releases zijn allen groots en zeer verschillend en dat maakt de muziek van Rutger ook zo uniek. Ik ken geen artiest in de wereld die dit op deze wijze allemaal kan. Dat hij heel anders begonnen is bewijst zijn compilatie De Jonge Jaren 2001 - 2004 wel; de tijd dat onze Machinefabriek nog een Machinefabriekje was. Je krijgt 18 tracks inclusief de artwork voor helemaal noppes, want je kunt het gewoon allemaal downloaden. Uiteraard is het slechts een fractie van zijn oude tracks. Hij heeft voor ons een selectie gemaakt van 40 cassettes vol muziek. De muziek op deze verzameling is veel meer een combinatie van IDM, wave en glitch die doet denken aan Autechre, Funkstörung en Boards Of Canada, zij het dat het gevoel voor desolate atmosferen er dan ook al inzit. Het is muziek met heuse beats, lekker gruizige elektronica en stemsamples, die zich ook gemakkelijk laat meten met de grotere artiesten der aarde. Wat de muziek al anders maakt is dat er ook avant-gardistische elementen met geluiden van onder meer blaasinstrumenten inzitten. Een heel bijzondere gift van ruim 50 minuten, die een volwaardige cd release meer dan rechtvaardigen zou.
Tot slot is er nog de dvd-r die hij samen met de Duitse video artieste Sabine Bürger heeft gemaakt. De dvd bevat 20,5 minuut langzaam evoluerend beeld en geluid. Het beeld is of lijkt in ieder geval op een sneeuwbui en heeft hetzelfde effect als je verrast wordt door de eerste dikke sneeuwvlokken die in de winter weer uit de lucht vallen. Een biologerende gebeurtenis vind ik dat altijd en dat is met het fraaie videowerk van Sabine niet anders. De filmische muziek die het midden houdt tussen ambient en glitsch heeft in feit datzelfde effect. Steeds weer herhalende beelden en geluiden, die toch telkens weer net iets anders zijn door hetzij een ander valpatroon of een versnelling dan wel vertraging. Subliem en hypnotiserend!
Nu is er al een hoop langsgekomen, maar vrees niet want binnenkort ziet Daas het licht op Cold Spring met nieuw werk (met hulp van onder meer Richard Skelton) en materiaal dat eerder op een aantal (nu niet meer te krijgen) 3”-es is verschenen.
MP3’s:
Slovensko ISlovensko IILuister Online naar de overige releases:
Klik op de betreffende release en luister naar fragmentenDownload De Jonge Jaren:
Klik op A Downloadable Giftdoor Jan Willem Broek
[cd, Kill Rock Stars/Konkurrent]
Al acht jaar lang bestookt Jamie Stewart met zijn band Xiu Xiu de wereld met eigenzinnige mix van pop, rock, disco en experimentele muziek, afgewisseld met zijn XXL project samen met de mysterieuze band Larsen. Zijn enigszins hoge, soms neigend naar het prettig valse stem speelt daarbij een grote rol. Ik denk dat deze “valset” maakt dat de band staat of valt bij de luisteraars. Op zijn zevende officiële album Dear God, I Hate Myself legt hij een voor Xiu Xiu begrippen behoorlijk poppy geluid aan de dag. Fans hebben overigens niets te vrezen, want hij benadert alles nog steeds op experimentele en uiterst eigenzinnige wijze. Hij brengt een merkwaardige mix van kamermuziek, stuiterende playtronica, bombastische art-pop, psychedelica, rock, Oosterse elementen en singer-songwritermuziek. De ene keer overlaadt hij je met adhd-achtige elektronica en op andere momenten is hij haast verstild. Wat als een rode draad door welk stuk dan ook blijft lopen is de bevreemdende, onaardse atmosfeer. Nooit zit je helemaal rustig, want het is alsof hij een tap in een muziekvat prikt waaruit vervolgens een klaterstraal aan geluid vloeit. Een muzikale achtbaan vol prikkelende en onverwachte spontaniteit. Gezien de titel steekt hij hier behoorlijk de draak met zichzelf, wat wellicht wel voor wat losheid zorgt. Hij wordt onder meer bijgestaan door John Dieterich (Deerhoof) en Ches Smith (Mr. Bungle, John Zorn, 7 Year Rabbit Cycle, Marc Ribot, Terry Riley). Het is wilde stamppot met ingrediënten van artiesten als Patrick Wolf, Larsen, Morrissey, Parenthentical Girls, The Cure, Enon, Deerhoof en Final Fantasy. Hij mag zichzelf gaan haten maar de liefhebber zal hem denk ik meer dan ooit omarmen. Dit kunstzinnige hoogstandje is namelijk misschien wel zijn beste werk tot dusver.
Luister Online:
Dear God, I Hate Myself (album) (onderaan de pagina in de player)
door Jan Willem Broek
[cd, Western Vinyl/Konkurrent]
Balmorhea is een vijfkoppig ensemble opgericht door Rob Lowe, niet te verwarren met die van Lichens, 90 Day Men en Castanets, de acteur of de TV On The Radio muzikant. Ze maken al jaren filmische postrock met klassieke elementen. Op hun derde album All Is Wild, All Is Silent van vorig jaar lijken ze eindelijk de erkenning te krijgen die ze verdienen. Dit wordt onderstreept met een remix lp waarop de crème de la crème van de hedendaagse neoklassieke en experimentele muzikanten hun songs bewerken. Rob Lowe en medeoprichter Michael Muller bespelen zelf uiteenlopende instrumenten (gitaar, piano, orgel, elektronica), aangevuld door Aisha Burns op viool, Travis Chapman op contrabas en Nicole Kern op viool. Er is op de nieuwe, vierde cd Constellations een grote rol weggelegd voor de piano en tevens de akoestische gitaar. Op breekbare wijze brengen ze hun composities ten gehore, waarbij de strijkers bij tijd en wijlen voor de hartverscheurende momenten zorgen. Het zijn langzaam voortkabbelende composities die altijd sfeervol, eenvoudig en rustiek blijven maar bloedstollend zijn. De muziek houdt het spannende midden tussen neoklassiek, Americana, filmische postrock, elektronica, koren en ambient. Ze weten op onnavolgbare wijze een uiterst droefgeestig en kosmisch geheel neer te zetten dat ergens tussen Rachel’s, Peter Broderick, Ólafur Arnalds, Mogwai, Goldmund, Clogs, Arvo Pärt en The Dirty Three uitkomt. Het is ontwapenend en ongelooflijk mooi. Hun magnum opus?
MP3:
Bowspiritdoor Jan Willem Broek
[cd, Low Point]
De eerste keer dat ik in aanraking kom met geïmproviseerde muziek, ligt ben ik bang al heel wat jaren terug. Ik vind het dan nog niet voor te stellen dat je goed moet kunnen spelen om goed te kunnen improviseren. Inmiddels weet ik wel beter. Wel is het zo dat iemand die geweldig speelt zeker niet altijd goed kan improviseren. Naast de meer reguliere releases gedurende een jaar zie ik altijd reikhalzend uit naar de kop noch staart releases, want die zorgen voor wat avontuur. Lastiger is het om een recensie te moeten schrijven over zo’n release, want goede improvisaties gaan nu eenmaal alle kanten op. Dat geldt ook voor het Australische duo Spartak, hoewel die alles redelijk binnen jazzy ambientkaders laten afspelen. De band, bestaande uit Shoeb Ahmad (gitaar, elektronica, veldopnames, stem) en Evan Dorian (drums, percussie, veldopnames), levert in 2008 hun uitstekende debuut Tales From The Colony Room af. Nu zijn ze terug met de cd Verona en dat op het interessante en vooral prestigieuze Low Point label. Ze fabriceren hier acht composities, die duidelijk minder ambient zijn dan op hun debuut en meer met de vrije hand gemaakt. Op subtiele wijze versnijden ze industriële, ambient, jazz, glitch, drones, post-punk en postrock elementen tot een vaak duister en gejaagd geheel, dat af en toe van fraaie veldopnames worden voorzien. De percussie instrumenten en gitaar vormen de basis waarmee ze lekker, maar altijd op ingetogen wijze weten te experimenteren en improviseren. Over de vaak struikelende percussieritmes en stuurloze gitaarklanken zetten ze lagen van rustieke muziek, waardoor het voor een geïmproviseerde release allemaal behoorlijk sfeervol blijft, zij het dat het daglicht er niet schijnt. Continu bouwen ze geweldige spanningsbogen op waardoor je tot het eind op de punt van je stoel zit. In de twee stukken “Sleepstalker” en “Second Half Clouded” zijn prachtig gezongen bijdragen te horen van respectievelijk Joseph McKee en Lucrecia Perez, die de muziek op schitterende wijze spookachtig inkleuren. Maar ook de rest is ijzersterk, waarbij grootse dingen op microniveau plaatsvinden. Er zijn niet direct vergelijkingen voorhanden, maar denk aan een steeds veranderende hybride van Tape, Rafael Toral, The Caretaker, This Heat en White Winged Moth en je krijgt een vaag idee. Dit is iets wat je simpelweg zelf moet ondergaan. Een uitgekiend groots en biologerend werk!
Luister Online:
The Waves To The Rails / Tweezer / Sleepstalker / Second Half Cloudeddoor Jan Willem Broek
[cd, Type/Konkurrent/Boomkat]
De ontwikkeling die de Franse muzikant Sylvain Chauveau doormaakt is een grote. Hij start ooit met zijn harde postrock project Watermelon Club waarvan in 1997 en 1998 twee uitstekende releases verschijnen. Daarna is hij solo meer de sfeervolle kant op gaan zoeken met uiteindelijk ook neoklassieke filmmuziek en de prachtige tribute Down To The Bone aan Depeche Mode waar hij voor het eerst echt zingt. Verder duikt hij op in Arca met rustieke postrock, Micro:Mega met bijzondere ambient, On met minimale experimenten en het verstilde Ensemble 0 (ook wel 0 en Zero ensemble geheten) en maakt hij indringende singer-songwritermuziek samen met Felicia Atkinson. Het is niet de bedoeling elke keer de hele geschiedenis van een artiest op te rakelen, maar in het geval van Chauveau is het zo typerend voor wat hij doet en gaat doen. Hij toont aan te willen veranderen en variëren en een drang te hebben naar simpliciteit, naar het deconstrueren van complexe zaken en daarmee toch songs dan wel composities met een enorme impact te creëren. Op zijn vorig jaar verschenen Touching Down Lightly, die bestaat uit één lang klanklandschap, lijkt zijn enige doel van niets iets te maken. Dat Depeche Mode album van 5 jaar terug, wat ik ook niet zonder reden heb aangehaald, is eigenlijk zijn laatste hele cd en is in feite het startpunt geweest voor de cd Singular Forms (Sometimes Repeated) die nu op het immer geweldige Type label is verschenen. Hij wil in feite wel dat soort melancholische songs maken, maar dan in een geheel uitgeklede versie. Het label maakt terecht de vergelijking met de manier waarop Ryuichi Sakamoto en Carsten Nicolai dat met klassieke muziek hebben gedaan, alleen doet Sylvain Chauveau dat in feite met popmuziek. Het resultaat is op z’n zachtst gezegd verbluffend. Hij heeft 7 songs, of beter gezegd geraamtes van songs neergezet die een grotere indruk achterlaten dan songs die van a tot z ingekleurd worden. Zelfs de artwork van de cd is minimaal. Zijn muziek bestaat uit pianoklanken, statische elektronische geluiden, rustieke glitches en stiltes, die hij voorziet van zijn sfeervolle, droefgeestige zang. Het is enorm emotioneel en expressief, ondanks dat je soms het gevoel krijgt dat je jezelf in een volledig luchtledige en bodemloze realiteit bevindt. Zwevend op niets en toch heel veel, want hoe meer je naar dit album luistert des te meer details je ervaart. Hoewel Chauveau hier zijn eigen muzikale identiteit nog verder vormgeeft kan je ter referentie denken aan een eigenzinnige, minimale mix van Erik Satie, Ryuichi Sakamoto, Jóhann Jóhannsson, Library Tapes en niet in de laatste plaats door de zang aan David Sylvian. Chauveau brengt songs terug naar de essentie. Dat is niet alleen prijzenswaardig, maar levert ook hemelstrelende muziek op. Een meesterwerk en -ik zeg het gewoon- een grote kandidaat voor de jaarlijstjes.
Luister Online:
Singular Forms (Sometimes Repeated) (album)door Jan Willem Broek
[lp, Kranky/Konkurrent]
Ken Camden is een gitarist uit Chicago, die eveneens deel uitmaakt van het noisegezelschap Implodes. Hij debuteert nu op het prestigieuze Kranky met de lp Lethargy & Repercussion. Hoewel ik het stupide vind en neigen naar muzikale zelfmoord door alleen een lp uit te brengen, moet gezegd worden dat wat hij hier laat horen zeer de moeite waard is. Een cd waardig zou ik zeggen, of wellicht toch de aanschaf van een platenspeler. Hij brengt niet simpelweg gitaarmuziek ten gehore, maar elektronische en andere bewerkingen ervan die laveren van de 70-er jaren naar nu en van het Verre Oosten naar het moderne Westen. Als je zijn muziek hoort heb je het idee dat er vele mensen aan het werk zijn, maar het zijn slechts zijn zorgvuldig geprepareerde lagen die hij op elkaar stapelt. Toch overlaadt Ken je niet met overtollig veel geluid, maar weet hij zich te beperken tot essentiële elementen. Door de fijn repeterende patronen, maar ook door de diverse psychedelische momenten gaat er een behoorlijk hypnotiserende werking uit van de muziek. De rondfladderende drones cirkelen regelmatig dreigend en in psychedelische kleuren rond de gitaarklanken waardoor er een muzikale duels uitgevochten lijken te worden. Het mooie is dat hij alles, op de laatste track na, realtime heeft opgenomen, waardoor de muziek ook de spontaniteit behoudt. Die laatste track “Jupiter” klinkt het modernst en benadert het meest neoklassieke artiesten als Seasons (pre-din), Zelienople, Celer, Chihei Hatakeyama en Richard Skelton. De andere vijf soundscapes zijn meer grofkorrelig en bevatten elementen van Pink Floyd, E.A.R. (Sonic Boom), Brian Eno, Faust en King Crimson met hier en daar wat Oosterse kruiden van Tavin Singh. Al met al een heel bijzonder geluid en daarmee ook een redelijk geniaal debuut.
Luister Online bij Myspace:
Raagini Robotdoor Jan Willem Broek
[7”, Makkum Records/Red Wig/Clear Spot]
[7”, Ex Records/Konkurrent]
Zea is één van de leukste, beste en meest explosieve Nederlandse bands of tegenwoordig gewoon het eenmansproject van Arnold de Boer. Als een gecontroleerde vulkaanuitbarsting stort hij doorgaans zijn creativiteit over de luisteraar uit. Hij heeft door Afrika gereisd, hetgeen hem muzikaal zeker nog meer ideeën heeft gegeven. Dat is al zo op zijn vorige 7” We Better Boil Soup Of The Grown-ups en dat is nu weer zo op de Split 7” met de Nederlands/Amerikaanse band Kanipchen-Fit, die ze voor hun Balkan-tour hebben gemaakt. Gelukkig mogen wij daar nu ook van meegenieten.
Op kant A staan 2 nummers van Zea. De eerste “Songs For Electricity” is een elektronische bewerking van de Ethiopische song “Bogiye”. Je hoort de Afrikaanse invloeden wel, maar de stuiterende en pakkende elektronica en zang van Zea overheersen. Zo zou Paul Simon’s Graceland hebben geklonken als niet Simon maar bijvoorbeeld Kid606 of eh dus Arnold de Boer aan het roer zou staan. De tweede song “Ich Hab Ein Riesenkopf” is wederom een lekker puntig nummer vol struikelende stuiterbeats, waar hij met zijn mobiele telefoon elektronische klanken toevoegt die op een vreemde manier doen denken aan Mahmoud Ahmed’s “Ere Mele Mela”. Beide songs zitten geweldig in elkaar. Het is duidelijk met veel plezier gemaakt en daarnaast gewoon ook nog eens erg goed en über origineel. Met deze grote klasse bewijst Zea eens te meer een unicum in de muziekwereld te zijn. Tijd voor een nieuw album!
Kant B is een voorloper op de volgende week te verschijnen cd Multibenefit van Kanipchen-Fit. Dit is het nieuwe project van Empee Holwerda (Solbakken, Lul) en zijn vrouw Gloria. Met de 2 songs “People Need Love” en “Old Lies” geven ze een ijzersterk visitekaartje af. Met (tweestemmige) zang, een gitaar en een tamboerijn klaren ze de klus. Het eerste klinkt als een geweldige mix van The Moldy Peaches, Nomeansno en Joy Division, waarbij de muziek heftig is maar vol opgewekte elementen en dus nooit zwartgallig wordt. De heldere zang van Gloria vormt een mooi contrast met de donkere van Empee. De tweede song is een heftige rocksong waar Blondie de Swans lijkt te ontmoeten. Heel fraai en bijzonder. Dit maakt meer dan nieuwsgierig naar hun komende full-length.
Van Zea is het tegenwoordig maar een korte stap naar The Ex, waar Arnold de Boer de ondankbare taak heeft G.W. Sok, die 29 jaar lang de band van zang heeft voorzien, te vervangen. Dit gaat hem echter moeiteloos af, want hij vervult deze rol vol verve getuige de nieuwe 7” Maybe I Was The Pilot / Our Leaky Homes. Ze zijn inmiddels bezig om met Steve Albini een volledig album op te nemen en zelfs al is dat slechts half zo goed als deze twee nieuwe songs mogen we daar heel wat van verwachten. Arnold’s stem ligt ook niet heel ver van die van G.W. Sok af. Hij heeft wellicht een iets minder karakteristieke stem maar compenseert dit weer doordat hij iets beter zingt. Ik zeg dat voorzichtig omdat G.W. Sok één van mijn helden is. Arnold zorgt hoe dan ook voor vers bloed. Dat is zeker te horen in deze twee songs, waar de dissonante, heftige gitaren van Andy Moor en Terrie Hessels weer welig tieren, vergezeld van de sterke zang en teksten. Tel daar nog het opzwepende drumwerk van Katherina Bornefeld bij op en je weet dat The Ex klaar is voor een lekker tegendraadse, noisy doorstart. Fris en nog lang niet uitgespeeld.
Zea MP3:
Songs For ElectricityLuister Kanipchen-Fit Online bij Myspace:
People Need Lovedoor Jan Willem Broek
[cd, Snail/Coast To Coast]
De Russen hebben net als de rest van (met name) Oost-Europa ook hun Rroma, die we vaak oneerbiedig zigeuners noemen, met hun bijbehorende muziek. Volgens een beroemd Russisch gezegde is het enige dat je nodig hebt om een Rus dronken te krijgen een fles wodka en een Rroma violist. En als je dan eenmaal de violist te pakken hebt, heb je de wodka niet meer nodig. Nu is de opzwepende en tevens tranentrekkende viool ook vaak het hartverscheurende en hemelse middelpunt van die muziek. Dat is zeker zo bij de Russen van Loyko, vernoemd naar de legendarische 19de eeuwse violist Loyko Zabar, waarbij twee violen een grote rol spelen. De groep bestaat al sinds 1990 en is opgericht door violist/zanger Sergey Erdenko. In eerste instantie opereren ze als een duo en later pas als trio. De band kent vele bezettingen, maar tegenwoordig bestaat de groep naast Sergey uit Vladimir Bessonov (viool, zang) en Michael Savichev (gitaar, zang). Mijn laatste album van Loyko stamt alweer uit 2001, maar als ik hun discografie erop nasla hebben ze in eigen beheer in de tussentijd toch redelijk wat uitgebracht. Dat werk is helaas niet of heel lastig te verkrijgen en vooral bedoeld voor de Russische markt. Gelukkig bestaat er het Nederlandse superlabel Snail, dat al de ene na de andere voltreffer heeft uitgebracht van onder meer Mostar Sevdah Reunion, Ljiljan Buttler en Amira. Nu valt de beurt aan Loyko, die er hun cd Hotza op uitbrengen. Het album bestaat vooral uit nummers die de afgelopen tien jaar geschreven zijn en op de hier onverkrijgbare albums Return Of The Gypsy Maestro, Gypsy Blues, Two Angels en Ah, What Was This Night zijn verschenen. Noem het een decenniumoverzicht of gewoon een nieuw album van het geweldige Loyko. De groep heeft een unieke stijl en daarvan horen we veel te weinig. Met 10 nummers brengen ze bijna een uur lang hun bruisende en veelal opzwepende mix van folk, blues, Rroma, Keltische en Russische muziek. Zowel de instrumentale nummers als die met zang weten zeer te overtuigen. Een enkele track is nog met oudere bezettingen gemaakt en daar waar gezongen wordt is verder regelmatige de prachtige stem van Leonsia Erdenko, de dochter van de beroemde Nikolai Erdenko, te horen. Het is Loyko op z’n best. Indringende, emotionele songs die op virtuoze wijze gebracht worden. Complex maar zonder moeilijk te doen waardoor alles prettig in het gehoor blijft liggen. Door het hoge tempo zullen de meer droefgeestige stukken er nooit heel diep inhakken, maar ze hebben wel degelijk hun impact. Opzwepende ontroering. Alsof je net in tranen wilt uitbarsten op een feest, maar je door de meute meegesleurd wordt in een volgende dans om alles in een prettige roes weer te vergeten. Een weergaloos wereldalbum! Hotza!
MP3’s:
Opa TsupaTelemaGelemdoor Jan Willem Broek
[cd, Crammed/Coast To Coast]
De van origine Oostenrijkse zangeres/gitariste Tanja Frinta, die via Zweden uiteindelijk in Spanje (Barcelona) terecht komt, heeft iets met de overgang naar mooi en vrolijk weer. Althans daar heeft het alle schijn van. Met haar project Lonely Drifter Karen debuteert ze namelijk twee jaar terug met het zonnige Grass Is Singing waarbij we dan net de eerste zomeravonden achter de rug hebben. Op frivole wijze combineert ze Scandinavische, Duitse cabaret-, musical-, punkrock- en mediterrane elementen in haar folkachtige muziek. Haar tweede album Fall Of Spring verschijnt net wanneer de lente een eerste teken van leven geeft. Gewapend met haar stem en ukelele begint ze als een kind zo blij van de eerste zonnestralen weer uitgelaten aan de nieuwe cd. Als rijp fruit vallen de lekkere nummers spontaan en zorgeloos. Maar naarmate het album vordert vallen er ook steeds meer melancholische en weemoedige tonen te bespeuren. Alles wordt met meer overtuiging en pakkend gebracht en het geheel is al met al ook minder lichtvoetig dan het toch al prima debuut. Ze is gegroeid als songwriter en maakt er een minder allegaartje van, zonder de variatie in de muziek vaarwel te zeggen. Het is gewoon wat consistenter, maar ze laveert gelukkig nog wel van jazzy pop en ballroom jazz naar rockende cabaret en sfeervolle singer-songwritermuziek. Vooral dat nostalgische element past zo goed bij haar prettig soulvolle stem en geven het album iets extra’s mee. Net als op haar vorige album krijgt ze steun van Marc Melià Sobrevias (piano, keyboards, gitaar, marimba, vibrafoon) en de percussionist Giorgio Fausto. Daarnaast geven onder meer contrabassist Kristof Roseeuw (Flat Earth Society), violist Carey Lamprecht (Jolie Holland), cellist Jen Grady, zanger Dana Janssen (Akron/Family), klarinettist Catherine de Biasio en zangeres Emily Jane White acte de présence. Ze bouwt heel geleidelijk en op fraaie wijze op naar de meer droefgeestige, sfeervolle nummers. De laatste 4 nummers (van de 12) zijn daarmee eigenlijk het allermooist, zonder de rest te kort te doen. Beth Gibbons, Hanne Hukkelberg, Joanna Newsom, Emily Jane White, Cat Power en Essie Jane dienen allen ter referentie voor dit prachtige, tweede album. Het is de perfecte muziek voor zwoele zomeravonden en om deze alvast in huis te halen.
Luister Online bij Myspace:
Dis-In-MotionKijk/luister op Youtube:
Fall Of Spring (albumsnippers en het ontstaan van)door Jan Willem Broek
[cd, Silber Records]
Silber Records vaart al ruim een decennium een eigenzinnige koers. Je vindt er van alles, van experimentele muziek, ambient en drones tot folk, lo-fi, postrock en andere stijlen aan de schaduwkant van het muzikale universum. Er zit veel hoogwaardig materiaal tussen, wat maakt dat elke nieuwe release de moeite is om te onderzoeken. Nieuw op het label is de Amerikaanse singer-songwriter Sarah June (Sarah Weathers), die eerder op het Hand-Eye label al haar fantastische debuut This Is My Letter To The World (2008) heeft uitgebracht. Nu is haar tweede cd In Black Robes er eindelijk. De muziek van de in San Francisco woonachtige Sarah June roept vooral door haar poppige stem direct herinneringen op aan Alison Shaw en dus aan de Cranes. De muziek tapt echter uit een ander vaatje, hoewel de gothic er ook welig tiert. Ze begeleidt haar zang hoofdzakelijk op een akoestische gitaar en maakt daar een fusie van singer-songwritermuziek, blues, jazz en folk mee met een duister en spookachtig randje. Door haar enorme expressieve kracht zowel qua stem als gitaarspel vergeet je soms dat het om minimale middelen gaat. De kracht van Sarah is dan ook de eenvoud van haar muziek. Ze onderstreept eens te meer dat er maar weinig nodig is voor een maximaal effect. Naast de Cranes zal ze vermoedelijk ook fans van Nancy Elizabeth, Joanna Newsom, Devendra Banhart en Alela Diane aanspreken, al zit ze in gehuld in de blinde hoek van die artiesten. Het is ontzettend intiem en direct wat ze hier laat horen. Als een onschuldig kind dat de Apocalyps in het vizier heeft. Broeierige pracht!
Luister Online:
In Black Robes (album)Of
In Black Robes (album)door Jan Willem Broek