« September 2013 |
Main
| November 2013 »
[cd/dvd, Cuneiform/Mandaï]
Halverwege de jaren 90 richten drummer/percussionist Dave J. Smith en gitarist/zanger Matt Thompson de rockband Guapo op, waar ook bassist Pid deel van uit maakt. Vanaf hun eerste cd Towers Open Fire (1997) wordt duidelijk dat deze Britten er geen alledaagse stijl van rocken op na houden. Ze experimenteren er lustig op los, mengen er krautrock en avant-garde doorheen en leunen sterk op de Rock In Opposition beweging, waar diverse interessante progrock bands toe gerekend worden. Ze hebben hier duidelijk nog wel een zekere punkattitude. Op hun tweede album Hirohito (1998) zijn David en Matt weer met z’n tweeën, maar ze gaan door met hun eigengereide muziek. Hier laten ze de zang varen en de band is vanaf nu een instrumentale. Het derde, ijzersterke werk Dead Seath (2000) maken ze samen met de Japanse Ruins en The Shock Exchange (de naam voor de rest van de gastmuzikanten), wat tot een voller en meer complex album leidt. Een jaar later komen ze weer gereduceerd tot duo met het fantastische Great Sage, Equal Of Heaven, waarop ze een massief en dreigend progrock geluid ten gehore brengen en waar ze de punkattitude achterlaten. Hun beste werk tot dan toe. Een wereldband, die toch pas echt onder de aandacht komt met de komst van multi-instrumentalist Daniel O’Sullivan (Ulver, Æthenor, Grumbling Fur, Miasma & The Carousel Of Headless Horses, Mothlite, Miracle, Sunn O))), Land). Na een aardige split met Cerberus Shoal in 2003, werkt hij mee aan het imponerende drieluik Five Suns (2004), Black Oni (2005) en Elixirs (2008), die respectievelijk op de spraakmakende labels Cuneiform, Ipecac en Neurot verschijnen. Ze hebben zich hierop ontwikkelt tot een veelzijdig en indrukwekkend progmonster, dat 70-er jaren orgels tegen vernietigende gitaarmuren op laten boksen, waarbij de acrobatische kunsten, jazzklanken en spookachtige rustpunten niet achterwege blijven. De projectielen vliegen in het rond. Voordat je weet wat je raakte wordt je al door iets nieuws getroffen. Apocalyptische post-prog-rock, die op spannende wijze het beste naar boven haalt van Magma, Boredoms, King Crimson, Univers Zero, This Heat, Ruins, Sun Ra, Neurosis, Goblin en Terry Riley. Daarna blijft het stil. O’Sullivan vertrekt om zich op zijn vele andere projecten te richten. David J. Smith is ondertussen ook druk met projecten als The Amal Gamal Ensemble, Miasma & The Carousel Of Headless Horses (dat hij deelt met O’Sullivan) en The Stargazer's Assistant, waarvan eerder dit jaar een album is verschenen. Matt Thompson opereert dan in de groep Zoltan en vervult her en der gastrollen. Een vroeg einde van deze giganten lijkt voor de hand te liggen.
Toch is daar plots de negende cd History Of The Visitation op het vertrouwde Cuneiform, waar enkel David J. Smith (drums, percussie, keyboards, santur) nog over is van de oorspronkelijke groep. Hij heeft voor dit album wel een heuse band geformeerd met Emmett Elvin (Rhodes, orgel, synthesizers, harmonium) van Chrome Hoof en Knifeworld, James Sedwards (bas) van Nøught en Mr. Ron Jetson en Kavus Torabi (gitaar, santur) van Cardiacs, Knifeworld en Monsoon Bassoon. Niet bepaald de minsten en dat is goed te horen. Ze brengen 3 tracks, van achtereenvolgens 26,5, bijna 5 en 11,5 minuten lang. Vanaf de eerste tonen weten ze je in een soort buitenaards universum te duwen, waar fraai complexe progrock de norm lijkt te zijn. Dit wordt aangevuld met jazz, krautrock en noise. Doordat ze hun muziek door maar liefst 8 gastmuzikanten laten inkleuren met sax, hobo, fluit, klarinet, fagot, violen, altviool, Franse hoorn, trompet en additionele keyboards wordt de muziek niet alleen gedetailleerder, maar ontstaan er bij vlagen ook heerlijk kakofonische symfonieën die boven alles uit weten te stijgen. Onder deze gasten leden van Mothlite, Grumbling Fur, The Muffins, Skeleton Crew, Knifeworld, The Stargazer's Assistant, Alfie, Elbow, Badly Drawn Boy, Chrome Hoof, The Kilimanjaro Darkjazz Ensemble, The Mount Fuji Doomjazz Corporation en ga zo maar door. Er zijn vele werelden samengekomen op dit album. Ondanks dat de eerder geschetste referentiekaders niet zijn gewijzigd, hoewel de Cardiacs en Supersilent zeker toegevoegd moeten worden, is de muziek wel veel meer diepgravend, dynamischer en gewoonweg rijker geworden. De punkattitude van weleer is geëvolueerd tot een innovatieve houding met gevoel voor emotie, avontuur en esthetiek. Het geluid dat ze hier presenteren is van een onmeetbare grootheid. Je kunt niet duidelijk een kop en staart ontdekken, maar de muziek weet je wel van begin tot het eind aan de grond te nagelen met unieke kracht en pracht. De dvd bevat de live uitvoering van onder meer Five Suns, waarbij je ook klasbak Daniel O’Sullivan nog aan het werk kunt zien. Een leuke traktatie bij dit nieuwe grootse album. Guapo is na bijna 20 jaar nog essentiëler dan ze toch ooit al waren. Chapeau!
door Jan Willem Broek
[cd, Asthmatic Kitty/Konkurrent]
Dat het Asthmatic Kitty label over een uitstekende neus beschikt als het gaat om onderscheidende indie acts bewijzen ze alleen met My Brightest Diamond en Sufjan Stevens al op overtuigende wijze. Iedere keer als er iets nieuws verschijnt op dat label moet je dit scherp in de smiezen houden. Eerder dit jaar lanceren ze met de fantastische mini The Weight Of The Globe van Lily & Madeleine, waarmee ze wederom het gelijk aan hun kant krijgen. De vijf nummers van de pas 16 en 18 jarig oude zusjes Lily (zang, gitaar) en Madeleine Jurkiewicz (zang, piano) weten op ontwapende wijze een diepe indruk te maken. Zusjes met een oude ziel, want de muziek grijpt terug naar Sandy Denny maar ook naar volwassen artiesten als Belle & Sebastian, Low, Tarnation, Mire Kay, Alela Diane en Rachel & The Unthanks. Ze zijn hoe dan ook een grote belofte.
Deze belofte lossen ze nu met gemak in op hun gelijkluidende debuut. Het blijft vooral frappant hoe doorleefd ze klinken, gezien hun jeugdige leeftijd. Mag ik dat zeggOn, ja dat mag ik zeggOn. Hun grootste kracht zit in de wervelende samenzang, maar ook de pure muziek, die het midden houdt tussen singer-songwritermuziek, folk en altcountry, mag er wezen. De toegevoegde waarde zit hem niet eens in de overheerlijke ingrediënten, want die zijn wel vaker getoond, maar meer in de fijne harmonieën, de oprechte melancholie en de overstijgende factor van dat alles. Om te kunnen overtuigen zijn soms heel kleine elementen van belang. En juist dat hebben deze zussen zo goed tussen de vingers. Kale pracht met een enorme lading, waarbij de eerder genoemde referenties intact blijven. Een soort vrouwelijke Simon & Garfunkel, met een moderne visie op liedjes schrijven. Het is van een soberheid, die in de hedendaagse muziek voor de prettige bezinning en afwisseling zorgt. Een naturelle schoonheid om in te lijsten.
door Jan Willem Broek
[cd, Fred Debief/Eigen Beheer]
De Franse muzikant Fred Debief houdt er diverse interessante projecten op na, als lufdbf (waarvan de cd Deux op Acid Cobra heel fraai is), Ascalaphe, Super 8, SoNoRuM en Bazaar en heeft daarnaast ook samengewerkt met Judith Juillerat. Hiermee hij doorkruist hij telkens op verschillende wijze genres als rock, electro, abstracte triphop, IDM, musique concrète, ambient, downtempo, neoklassiek en drum n bass. Het merendeel van zijn muziek kan het daglicht amper verdragen, maar wordt wel op indrukwekkende wijze aan de dag gelegd. Een man met vele, eigenzinnige gezichten. Eén van zijn nieuwste solo aangelegenheden is Brou De Noix, wat het Franse woord voor walnoot is. De walnoot is een complexe noot die door de structuur dikwijls vergeleken wordt met de hersens.
Debief heeft met dit project afgelopen jaar 16 digitale epees afgeleverd, allen met een getal als titel, die je op zijn bandcamp-site kunt beluisteren. Complex als de walnoot zelf smeedt hij hiermee een doordachte dwarsdoorsnede uit zijn werk tot één geheel en meer. Het is derhalve een imponerende mix geworden van ambient, neoklassiek, industriële rock, techno, EBM, avant-rock, triphop, noise, krautrock, musique concrète, gothic en IDM, her en der aangedikt met fraaie Oosterse elementen. Een deel van die nummers staan nu ook op zijn volwaardige cd debuut 000, aangevuld met vele nieuwe tracks. De teller staat op nul en vanaf hier start zijn nieuwe muzikale avontuur pas echt. Zijn muziek is zeer ritmisch, maar wel met loodzware beats als mokerslagen, waardoor alles nogal massief en mede daardoor zeer indrukwekkend overkomt. De manier van combineren en variëren lijkt hem eenvoudig af te gaan, ook al is het geheel behoorlijk diepgravend en gecompliceerd. De atmosfeer hierbij is behoorlijk donker en mysterieus, als een ware thriller. Door de diverse lucide en wereldse elementen weet hij het aan de andere kant ook weer luchtig te houden. Hij brengt muziek van weleer en de toekomst op prachtige en spannende wijze samen. Ruim een uur lang weet Debief je met zijn 17 tracks op de punt van je stoel te houden met muziek die het haast ongelooflijke midden weet te houden tussen Phylr, Yello, Mimetic, Olivier Zol, The Atlas Project, Von Magnet, Locust, Muslimgauze, Kraftwerk, Cabaret Voltaire, Foetus, Lustmord, In Slaughter Natives, Scanner, Ministry, Francis Dhomont en Goldie. Het geheel is stevig geproduceerd door Norscq (The Atlas Project, The Grief, Mimetic Norscq, Super Stoned). Het resultaat is een onvergelijkbare luistertrip. Geweldig!
door Jan Willem Broek
[cd, Junkyard/Konkurrent]
Vrijwel iedereen heeft wel eens een avond in de kroeg doorgebracht met een goede vriend(in). De drank vloeit rijkelijk evenals de gespreksonderwerpen. Problemen, wereldzaken, lachwekkende zaken, soms zelfs een mop en daarnaast diverse spiegelingen. Hoe zou jij dit doen? Heeft jouw vriendin ook als dat…? Wat vind jij nu van die heisa rond Zwarte Piet? Weet je wie ik laatst zag? Enzovoort. Menigeen kan zich eveneens vast heugen dat je op zulke avonden al met een slok teveel op toch nog even wat bestelt, omdat de laatste ronde zich bruut aankondigt. Vervolgens doe je met minstens twee slokken teveel op, maak daar gerust drie of vier van, samen met de vriendelijke barman het licht uit. De weg op de fiets naar huis door de donkere nacht, waarvan je de kou door de vloeibare deken niet ervaart, is er één vol vrolijke overpeinzingen die langzaam gaan dansen met gevoelens van melancholie. De halve weg vergeet je in een roes van dat alles met de drank als dirigent. Eenmaal thuisgekomen, waar het dan altijd donkerder oogt dan normaal weet je met moeite je fiets op te bergen. Na 10 keer steken blijkt de sleutel toch op het slot van de voordeur te passen. Voor je gevoel doe je het heel stil, om je lief niet wakker te maken. Na een paar slokken water en wat lompe hompen kaas pak je nog een laatste drankje; ach, nog een slok teveel, kan het schelen? Je klikt de computer aan, nog even de mail checken, kijken of je kameraad ook op de chat zit en een muziekje op de koptelefoon.
Op dat moment past een cd als Last Orders At Harry’s Bar van het Welse kwartet Songdog als een warme jas. Gewoon achteroverleunen en verder niets. Dat laatste drankje gaat zoals meestal niet op. De muziek op dit vijfde album neemt je gewillig mee naar iets wat de soundtrack van je afgelopen avond zou kunnen zijn. De folk-rocksongs van Lyndon Morgans (zang, gitaar) worden op stemmige wijze ondersteund door Karl Woodward (gitaar, banjo, harmonica, mandoline), Dave Paterson (drums, accordeon), Jasper Salmon (viool) en Mal Phillips (bas). Ze brengen een heerlijk beschonken cocktail van de door een prairiehond uitgebeten rokerige muziek van Lambchop en Willard Grant Conspiracy, de beklemmende nostalgie van Nick Cave, de gemoedsstemming van een Mark Lanegan afgewisseld met die van de Pogues, de vieze donkere steegjesblues van Element Of Crime, de humor van John S. Hall en een scheutje oubolligheid van Randy Newman en Bob Dylan. Dan verschijnt ineens de ochtend als beul van een goede avond. Nooit meer drinken! Ten minste niet eer de avond valt. De prachtige soundtrack van weer zo’n avond is er in ieder geval al.
door Jan Willem Broek
[cd, Hippos In Tanks/Konkurrent]
Mogelijk heb je nog nooit van de hyperactieve producer en muzikant James Ferraro gehoord, want hij is hier redelijk underground gebleven. Toch brengt hij vanaf 2008 onder zijn eigen naam in totaal meer dan 25 releases uit, veelal op cd-r en het eigen New Age Tapes label. Hij maakt uiteenlopende elektronische muziek van de buitencategorie. De ene keer uiterst experimenteel en op andere momenten meer koersend richting ambient of doo wop, surf, gotische rock en ballades. Geen peil op te trekken en daarom zo ontzettend intrigerend. Hij heeft onder meer samengewerkt met Laurel Halo en Daniel Lopatin van Oneohtrix Point Never. Binnenkort staat hij ook op het Rewire festival in Den Haag.
Tikje overbodige info, die je toch niet onthoudt maar die ik je niet onthouden wil:
Hiervoor is hij ook al actief onder een batterij aliassen als Menstrual Chinese Dream, 8pashupatinath, Acid Eagle, Arecaceae, Splash, Pans als Allgott Saturnia, 1977, Bebetune$, Cruisin' The Nightbiker Strip 1977, D.M.T., Edward Flex, K2, Keyhole Voyeur, Liquid Metal, Newage Panther Mistique, Nirvana (ja ook die), Pan Dolphinic Dawn, Peyote Cactus Rituals, Dreams, Peyote Way, Purple Gongs, Sky And Mirrorbalm In Preparation For Deja Vu, Bodyguard, Composition Of The Sensibilities Of Melted Knowledge, Snake Figures Fan, Splash, Teotihuacan, Angel Snake en The Wooden Cupboard. En daarnaast heeft hij ook in de groepen The Skaters (zijn meest bekende groep denk ik), 90210, Clams, Lamborghini Crystal, Excel, The Grass Magic, Grippers Nother Onesers, Heavens Burst Creation Horizonz, Pacific Rat Temple Band, The Temple Defectors, Way Of The Cross van zich laten horen. Hiermee heeft hij ook legio releases en compilatiebijdragen uitgebracht die uiteenlopen van rock, experimentele muziek, abstracte muziek en freestyle uitgebracht vanaf 2004. Hij runt ook het New Age Cassettes label, dat later omgedoopt wordt in New Age Tapes. Dit om te onderstrepen dat hyperactief op hem echt van toepassing is. En dan te bedenken dat hij binnenkort pas 27 jaar wordt. Maar nu al een discografie om U tegen te zeggen.
Zelf omschrijft hij zijn muziek onder zijn eigen naam als “hypnagoge pop”, ofwel “muziek die droomt over de toekomst door over het verleden te dromen”. Dat is zeker van toepassing op zijn nieuwste worp NYC, Hell 3:00 AM. De muziek lijkt de nachtelijke geluiden en atmosfeer van New York op dromerige wijze te willen inkapselen. Hierbij maakt hij gebruik van veldopnames, geluiden uit de jaren 80 en 90 en moderne elektronica. Daar waar ieder normaal mens vermoedelijk al uren ligt te slapen, is Ferraro actief als altijd bezig met muziek en doet dat op onnavolgbare en verrassende wijze. Hij koppelt geluiden uit het nachtleven aan dromerige muziek die uit een caleidoscopische mix van drones, IDM, dubstep, r&b, experimenten, disco, neoklassiek, avant-garde, ballads en ambient bestaat. Hierbij zingt dikwijls op soulvolle wijze of mengt er allerhande stem- en zangsamples door. Soms is dat zeer toegankelijk, echter altijd met een bevreemdende en hallucinante factor. Op andere momenten is dat minder doorwaadbaar, maar dan weer zeer spannend en intrigerend. Ferraro komt hiermee ergens uit op het gedroomde midden van The Weeknd, Oneohtrix Point Never, Pete Swanson, James Blake, Bee Mask, The Tape-beatles en Arthur Russell. Een broeierig en biologerend werk van een bijzondere bezige bij.
door Jan Willem Broek
[2cd, Unday/N.E.W.S.]
Er is in de loop der jaren een ijzersterke, haast heilige drie-eenheid ontstaan. Dan doel ik niet op die van de Vader, Zoon en Heilige Geest, hoewel er een soort parallel valt te trekken bij de Belgische groepen Flying Horseman, Dans Dans en Blackie & The Oohoos. De vader van dit alles is de eerstgenoemde, die in 2009 debuteert met de in eigen beheer uitgegeven Echoes, al wordt het in 2010 verschenen album Wild Eyes tot het officiële debuut gerekend. Fluweelzachte, duistere muziek waarin je of je nu wilt of niet meegezogen wordt. Een overrompelend en meeslepend debuut vol nachtelijke pracht die ergens tussen jazz, blues, post-rock, wave en singer-songwritermuziek eindigt. Of zeg maar een verfijnde en bovenal spannende mix van Joy Division, Bohren Und Der Club Of Gore, Boduf Songs, Nick Cave, The Gun Club, Dez Mona, dEUS en Woven Hand. Vanaf dan zal ik dan ook de jaartelling starten. In datzelfde jaar brengen tevens de bandleden, te weten de zusjes Martha en Loesje Maieu hun ontwapende gelijknamige debuut ten gehore. Zij vormen de etherische factor in het grote geheel, die ze in hun eigen groep nog meer weten te benadrukken en tot een hemelse aangelegenheid weten te maken. Hierin zetelen ook andere leden van Flying Horseman. Frontman Bert Dockx (zang, gitaar) maakt vanaf vorig jaar ook deel uit van het project Dans Dans, waarmee de “zoon” in dit verhaal gestalte krijgt met bezwerende experimentele muziek met een meer aards karakter. Een broeierige en mysterieuze scene is ontstaan. Vorig jaar verschijnt de tweede cd Twist van Flying Horseman. Je krijgt wederom zoveel moois met dezelfde invloeden en fraaie, afwisselende zang. Het is allemaal iets subtieler, waardoor er ook Talk Talk invloeden opduiken in het subtiele doch rijke geluid. Continu zit je op de punt van je stoel, omdat de spanning te snijden is. Maar het blijft beperkt tot beheerste noise erupties en daardoor boeiend tot het eind. Het vijftal brengt majestueuze post-folk blues-jazz, die weer op schitterende wijze als een mysterieuze, oneindige rivier de nacht in kronkelt. De vader van de drie-eenheid in al z’n glorie. Eén beet van een zekere appel is genoeg om van dit alles paradijselijk te kunnen genieten.
Nu komen deze Belgen onder leiding van Bert Dockx met hun derde staal van kunnen City Same City op de proppen, terwijl hij met zijn Dans Dans eerder dit jaar al een stevig visitekaartje heeft afgegeven met het album I/II. Naast Bert zijn het wederom Loesje Maieu (zang, synthesizer, percussie), Martha Maieu (zang, synthesizers, percussie), gitarist Milan Warmoeskerken (Beach, Condor Gruppe, Mittland Och Leo, Blackie & The Ohoos), drummer Alfredo Bravo (Blackie & The Ohoos) en bassist Mathias Cré (In-Kata, Quetzal) van de partij. Hoewel beide schijven van ruim 32 en 35 minuten best op één cd hadden gepast, kiezen ze ervoor deze te scheiden als het werkelijke beeld en weerspiegeling ervan in het water van een stad bij nacht. Ze brengen een omfloerst en uiterst raadselachtig geluid, waarbij je heerlijk in kunt verdrinken en dromen. De gedragen, pakkende en dikwijls getormenteerde zang van klasbak Bert krijgt regelmatig ruggensteun van de engelachtige vocalen van de zusjes Maieu. De band omzwachtelt dit alles met eigenzinnige, beklijvende post-rock, wave, experimenten, dark folk, blues, jazz en psychedelica. De ene keer verstild, op andere momenten uiterst ritmisch en soms ook hard. Je beleeft dit alles als een zwerver door de nacht, die de mysteries, desolaatheid en het gevecht met al het duistere in alle schoonheid en half dronkenschap weet mee te maken. Niets gaat vanzelf en niets krijg je cadeau, maar alles leidt tot voldoening en klopt gewoonweg. Hierbij wordt je gesterkt door een bevlogen doch fluisterende gids met twee engelen op zijn schouder. Flying Horseman brengt een unieke sfeer en dompelt je onder in een gedroomde, haast sprookjesachtige nachtelijke sfeer, die zacht is als velours, hard als de werkelijkheid en te mooi lijkt om waar te zijn. Toch is dat precies hetgeen ze brengen. Om compleet stil van te worden. Muziek als deze zorgt dat het leven even stilstaat en je de focus verschuift naar hetgeen alles om draait: de schoonheid, de waarheid en de essentie van alles. Een subliem album!
Luister Online viaSpotify:
City Same City
door Jan Willem Broek
[cd, Felix Van Cleeff/It’s All Happening]
Eind vorig jaar komt de Amsterdamse singer-songwriter Felix Van Cleeff met zijn prachtige mini Into The Dark op de proppen. De ingetogen muziek hierop weet diepe snaren te raken en roept associaties op met artiesten als Leonard Cohen, Jeff Buckley, Timesbold, Bill Fay, Don McLean en Bob Dylan. Niet bepaald de minsten inderdaad. Zijn prachtig, gedragen zang vormt de rode draad op dit diepgravende en bovenal magnifieke kleinood vol authentieke pracht.
Nu is hij terug met zijn volwaardige debuut The Crimson Sea. Hierop gaat hij met ogenschijnlijke eenvoud over zijn eerste visitekaartje heen. Felix (zang, piano, elektrische & akoestische gitaar, mellotron) omringt zich met diverse gasten op viool, altviool, drums, bas, gitaar, saxofoon, cello en achtergrondzang. Onder hen ook violiste Anne Bakker, die eerder al naast Greg Haines en Machinefabriek te horen is. Hij heeft duidelijk alle schroom van zich afgeworpen en brengt hier een overtuigend en ontwapenend statement. Het is deels typische singer-songwritermuziek, maar hij dikt dit aan met psychedelische rock, post-rock, indie en Americana. Thema’s als liefde, dood, de waanzin van de hedendaagse maatschappij, vervreemding en eenzaamheid worden fraai omlijst en maken diepe indruk. Het is heerlijk dagdromen op deze muziek, maar ook confronterend de nacht ingaan. Het zijn behoorlijk diepgravende en emotionerende liedjes die hij hier presenteert, met gevoel voor sfeer en schoonheid. De eerdere referenties blijven intact, maar de impact van deze muziek is vele malen groter dan alles wat hij hiervoor gemaakt heeft. Muziek voor gevoelige, dolende zielen die hier een bevredigende en prachtige eindbestemming kunnen vinden.
door Jan Willem Broek
[cd, Sacred Bones/Konkurrent]
De uit San Francisco afkomstige muzikant Wymond Miles presenteert vorig jaar zijn verrassend goede solo album Under The Pale Moon. Het verrassende zit hem deels in het feit dat hij ook de gitarist is van psychedelische garagerock The Fresh & Onlys, die gewoon nog actief zijn en met succes. Maar goed, een mens wil eens wat anders. Miles speelt bijna alles zelf in, op hier en daar een drum en baspartij na. Daarbij beschikt hij over een heel fijne croonende wiebelstem, waarmee hij meer dan eens aan Robert Smith van The Cure doet denken. Ook muzikaal is dat zeker een invloed te noemen, al zit Miles met zijn fijn melancholische muziek meer in artrock en indierock vaarwateren, alwaar ook Roxy Music, The Go-Betweens, Echo & The Bunnymen, Nick Cave, David Bowie en Xiu Xiu om de hoek komen kijken. Hij scoort hiermee een dikke voldoende, maar de muziek mist soms nog wat richting en diepgang.
Dat komt helemaal goed op zijn volgende wapenfeit met de veelzeggende titel Cut Yourself Free. Hij krijgt weer ruggensteun van twee drummers, die zijn muziek body geven. Wymond Miles zingt met meer vertrouwen, haalt meer uit laveert meer dan ooit van Robert Smith naar David Bowie zonder het lekker melancholische aspect van de muziek schade aan te doen. Ook muzikaal brengt hij net iets meer en bouwt het beter op; hij is de muziek meer als een echte singer-songwriter gaan benaderen. De gitaarklanken koersen meer richting de post-punk en wave en hebben ook de lekkere bijpassende baspartijen. Overigens doet die bas ook wel eens denken aan de muziek van Pinback. Voor de rest blijven de eerder genoemde referenties eigenlijk geheel overeind, ook al is het allemaal net een tandje donkerder. De muziek heeft ook meer diepgang door onder meer de prachtig onderliggende synthesizerpartijen die naast The Cure ook wel eens aan Joy Division doen denken. Wymond Miles weet op nostalgische en meeslepende wijze elementen van weleer van een schitterende moderne lijst te voorzien. Overheerlijk voer voor de droefgeestige mensen onder ons. Een zeer overtuigend tweede album!
door Jan Willem Broek
[mcd/lp/digitaal, Africantape/Five Roses]
Soms krijg je ineens van die bijzondere promo’s in je schoot geworpen, waar je in eerste instantie geen raad mee weet. Dat is zeker het geval bij de voor mij totaal onbekende The Martha’s Vineyard Ferries, de naam alleen al. Totdat ik lees wie de bandleden zijn, want die komen me namelijk wel meteen bekend voor. Dit is potverdorie een ware supergroep, bestaande uit gitarist Elisha Wiesner (Kahoots), drummer Chris Brokaw (Codeine, Come, The New Year, Pullman, Hidden Tooth, Consonant) en bassist/producer Bob Weston (Shellac, Mission Of Burma, Volcano Suns, Crush). Op dit debuut Mass, Grave, die volgt op een mini uit 2010, van krap 22 minuten zingen ze allemaal. Ze brengen 7 rauwe songs die ergens in de alternatieve rockhoek uitkomen. In feite brengen ze niets nieuws, maar wel veel oud goed op frisse, nieuwe en pakkende wijze. Je krijgt een beklijvende en bovenal bijzondere mix van R.E.M., Sugar, Pinback, Foo Fighters, Wire en Shellac voorgeschoteld. De muziek is strak, meeslepend en vol oprechte emoties. Daar kan je lang en breed over uitweiden, maar om kort te gaan is dit een geweldig en uiterst genietbaar kleinood geworden.
door Jan Willem Broek
[cd, Goldzounds/Eigen Beheer]
In 2011 debuteert het Nederlandse trio Goldzounds met het geweldige album met de ietwat verwarrende titel Hand It Over To Grant, Modern Talking Was His Favourite Band. Het is het product van de I Saw Les Monte leden Ben Westervoorde (bas, zang) en Jan Luitjes (zang, gitaar, samples), nu samen met Maarten Dorenbos (drums, zang, piano). Overigens is I Saw Les Monte, die prachtige songs vol intieme, mysterieuze en nachtelijke atmosfeer creëren ook een dijk van een aanrader. Maar dit geheel terzijde. De twee heren daaruit willen ook meer rock- en popgeoriënteerde muziek maken. Daarin slagen ze op hun debuut in elk geval met vlag en wimpel. Een album van hoog niveau dat zowel kippenvel als adrenaline brengt. En eindelijk weer eens een beklijvend alternatief rockalbum van Nederlandse bodem.
Nu brengen ze hun tweede Come Home, Home My Little Bird uit. Bepaald geen moeilijke horde, zoals een tweede album vaak schijnt te zijn. Sterker nog, de drie heren leggen een meer doorgewinterde sound aan de dag. Enerzijds borduren ze verder op de weg van het debuut, maar ze brengen ook op meer rustieke wijze iets meer diepgang in hun muziek. Dit komt door zowel de gelaagdheid in de nummers als de toevoeging van (geluiden van) andere instrumenten, samples en ludieke effecten. Ze variëren desalniettemin met genres als Americana, noise, indierock en emocore, aangedikt met neoklassieke en postrock elementen. Hierbij dragen gastmuzikanten zorg voor de mooie vrouwelijke achtergrondzang en het fijne pedal steel- en trompetspel. Op eigenzinnige wijze laveren ze tussen al die verschillende genres met verrassende vondsten, maar weten daar wel een consistent en bovenal pakkend geluid uit te slepen. Dat is mede te danken aan Luitjes eigen, herkenbare stemgeluid, waarmee hij de kracht bezit om op boeiende wijze zijn teksten over te brengen. Het is afwisselend, goed gedoseerd en goed opgebouwd; alles klopt hier gewoon, zowel in de landerige en tot de verbeelding sprekende als in de harde stukken. Hiermee brengen zie iets dat het fraaie midden houdt tussen Low, The Triffids, Talking Heads, Pavement, Sonic Youth, The Wedding Present, Dress, I Like Trains, Pixies, Archers Of Loaf en op de meer uptempo nummers met trompet ook Efterklang en Hjaltalín. Ja en dan verstomt elke discussie over on-Nederlands of niet. Het is gewoonweg ontegenzeggelijk goed wat ze hier laten horen. Goldzounds kan zich met dit fantastische album met gemak meten met de groten der aarde.
Luister Online:
Come Home, Home My Little Bird (album)
door Jan Willem Broek