« September 2013 |
Main
| November 2013 »
[cd, One Little Indian/Konkurrent]
Ik heb het vaker geroepen, maar in die IJslandse geisers zit iets bijzonders. Daar mag wel eens een wetenschappelijk onderzoek aan gewijd worden. Het is toch ongelooflijk dat een land met slechts 300.000 inwoners zoveel goede muziek voortbrengt. Neem nu weer de muzikant Ásgeir Trausti met zijn debuut Dýrð Í Dauðaþögn uit 2012. De pas 20-jarige brengt hier een ontwapenend geluid van akoestisch gitaar- en pianospel met sfeervolle elektronica en synthesizerpartijen en zijn opvallend hoge zang. Dikwijls van een verstilde sereniteit, maar ook zo nu en dan wat meer de rock en lichte techno kant op koersend. Saillant detail is dat de meeste teksten door zijn 72-jarige vader Einar Georg Einarsson zijn geschreven. De breekbare muziek is een eigenzinnige kruisbestuiving geworden van Bon Iver, Jeff Buckley, Antony &The Johnsons, James Vincent McMorrow, John Grant, Hjaltalín, Jónsi, Simon & Garfunkel en James Blake. Dat klinkt haast te mooi om waar te zijn, maar de gigantische verkoopcijfers van dit debuut liegen er niet om. Niet dat dit altijd een garantie is voor kwaliteitsmuziek, maar in het geval van Ásgeir is dat absoluut het geval. Een geweldig nieuw talent.
Omdat het succes enkel in eigen land zo groot is, besluiten ze bij het label One Little Indian, met de IJsland-connectie bij uitstek, om dit album ook met de rest van de wereld kennis te laten maken. Om dit te bewerkstelligen offert hij zijn achternaam en presenteert zich enkel als Ásgeir. Ook de prachtige IJslandse teksten worden vervangen door Engelse. Hiervoor wordt klasbak John Grant ingeschakeld. De cd heet nu In The Silence en ook het de muziek is nu iets aangepast. Het resultaat is wat consistenter en minder grillig dan het origineel en eerlijk gezegd daardoor ook iets minder spannend. Daarbij zijn bands als Múm en Sigur Rós toch ook groot geworden met IJslandse teksten? Al heeft die eerstgenoemde ook al eens een album vertaald. Neemt niet weg dat dit om kleine accenten gaat en dat de schoonheid van de muziek geheel overeind blijft. Hieronder heb ik één nummer ter illustratie in twee versies geplaatst. Ik denk overigens dat als je het origineel niet eens kent er geen vuiltje aan de lucht is, want het ongekende talent van Ásgeir Trausti spat er vanaf. Een sensationeel debuut dat ook over de grens hoge ogen gooien zal. Hier gaan we nog veel van horen!
door Jan Willem Broek
[cd, Fire/Konkurrent]
In 1980 wordt de Nieuw-Zeelandse formatie The Chills in Dunedin opgericht. Ze brengen indierock met een geluid dat zo typerend en invloedrijk is dat er een heuse scene ontstaat met die zogeheten “Dunedin sound”. Een belangrijke rol naast The Chills in deze speelt het dan zeer invloedrijke Flying Nun label. In de begin jaren brengt de groep vooral 7”-es uit. Pas in 1987 debuteren ze met het prima debuut Brave Words. Een jaar daarvoor verschijnt de singles-compilatie Kaleidoscope World, die zo mogelijk nog beter wordt ontvangen. In 1990 komen ze met misschien wel hun ultieme album Submarine Bells vol beklijvende pop- en rocksongs, dat hier nog altijd een grote favoriet is. Het is dan al duidelijk dat frontman Martin Phillips met zijn tijdloze prachtstem de enige constante en tevens bepalende factor is in de band. Soft Bomb uit 1992 is ook uitstekend, maar een tikje te poppy naar mijn smaak. Hun laatste prachtalbum Sunburnt uit 1996 verschijnt als Martin Phillips & The Chills en is weer meer een terugkeer naar de oude vorm. Daarna brengt hij solo nog een album uit. In 2004 volgt er nog een stuiptrekking in de vorm van een mini-album, maar dat is het wel. De Godfathers van de Dunedin sound lijken klaar te zijn.
Plots is daar dan toch de cd Somewhere Beautiful, uitgebracht op Fire records die ook al met de andere Nieuwe-Zeelandse Bailterspace aan de haal gaat. Geen gedroomd nieuw album, maar een registratie van een optreden op een privé feest op Oudejaarsavond ergens in Nieuw Zeeland. Maar liefst 20 songs presenteert deze zanger/gitarist hier met zijn nieuwe band, die bestaat uit James Dickson (bas), Todd Knudson (drums), Oli Wilson (keyboards) en Erica Stichbury (keyboards, viool, gitaar). Phillips is geweldig bij stem en weet te emotioneren met zijn tijdloze pracht. Van alle albums van The Chills, ook de compilatie, speelt hij 2 nummers en van Submarine Bells zelfs 3. Opvallend genoeg komen de meeste nummers van alle losse 7”-es. En een aantal tracks kan ik niet thuisbrengen, maar zijn buitengewoon mooi. Wellicht nieuwe tracks? Fire records heeft het erover dat deze release de relatie met The Chills moet bezegelen, dus ik heb goede hoop. Voor de rest is dit een ontzettend goed opgenomen live album geworden vol tijdloze, melancholische pracht.
door Jan Willem Broek
[cd, Crammed Discs/Coast To Coast]
Van 1984 tot en met 1995 presenteert het spraak- en smaakmakende Belgische label Crammed Discs de zogeheten “Made To Measure” serie. Hierop brengen diverse componisten, artiesten en groepen muziek uit die gemaakt zou kunnen zijn voor andere media zoals dans, theater, film en dergelijke. Daarnaast is het ook muziek, die als graadmeter kan dienen voor andere artiesten. Spannende, intrigerende en soms wereldse muziek van artiesten als Aksak Maboul, Fred Frith, Benjamin Lew, Zelwer, John Lurie, Minimal Compact, Sussan Deyhim & Richard Horowitz, Arto Lindsay & Peter Scherer, Hector Zazou en de afzonderlijke leden van Tuxedomoon. De serie wordt in 1995 afgesloten met Glyph, nummer 37 en de zoveelste cd in de serie van Hector Zazou hier samen met Harold Budd. De muziek wordt ook daadwerkelijk wel eens gebruikt voor die andere media, zoals door filmmakers Jim Jarmusch, Bernardo Bertolucci, Wim Wenders en een choreograaf als Maurice Béjart. Het is een geweldige serie vol onmisbare meesterwerken.
In 2006 verschijnt de cd Bardo Hotel Soundtrack van de in 1977 opgerichte avant-gardeband Tuxedomoon, waarvoor Crammed Discs weer eenmalig de serie tot leven brengt. Het is namelijk Made To Measure Vol. 38 geworden. Nu zeven jaar later volgt de volgende stuiptrekking en verschijnt Clear Tears | Troubled Waters, de nummer 39 in de serie. Ditmaal van het trio Brown Reininger Bodson, ofwel Tuxedomoon-leden Steven Brown (piano, klarinet, altsax, stem) en Blaine L. Reininger (viool, bas, gitaar, zang) die hier met Maxime Bodson (elektronica, bas, stem) samenwerken.
De Amerikaanse muzikant Steven Brown (1952) heeft altijd naast Tuxedomoon, waar hij medeoprichter van is, een rijke solocarrière erop nagehouden. Zijn albums zitten meestal ergens op het spannende snijvlak van minimal music, neoklassiek en filmmuziek. Tegenwoordig woont hij in Mexico waar hij met zijn qua geluid aan Tuxedomoon verwante band Nine Rain met enige regelmaat van zich laat horen, al dan niet als Esteban Café. Hij heeft ook menig album gemaakt met de Amerikaanse violist/zanger Blaine L. Reininger (1953), de andere oprichter van Tuxedomoon. Samen brengen ze veelal iets tussen avant-garde, neoklassiek, jazz en minimal music in. Reininger solo is meer experimenteel, waarbij hij dikwijls werkt met elektronica. Verder heeft hij geparticipeerd in groepen als Falling Infinities en U V O I I en is hij onder meer te gast geweest in het Nederlandse project Strange Attractor. Twee legendarische helden met een imponerende staat van dienst.
Maxime Bodson is een jonge Belgische muzikant en architect, die aan het Amsterdamse STEIM wordt door Nicolas Collins bijgespijkerd op het gebied van elektronica en geluidsontwerpen. Hiermee heeft hij al diverse voorstelling van geluid voorzien. Daarnaast heeft hij, iets totaal anders, 3 post-rockalbums met de groep Patton op zijn naam staan en opereert ook onder het alias Squelette.
De muzikanten bundelen nu hun krachten om de muziek voor de dansvoorstelling Clear Tears | Troubles Waters te verzorgen van de Belgische choreograaf Thierry Smits, die hij voor het dansgezelschap Compagnie Thor heeft geschreven. Bodson heeft eerder als het geluidsdesign gedaan voor de voorstelling d’Orient van Thierry Smits, met eveneens Compagnie Thor als uitvoerend gezelschap. Een thuiswedstrijd dus, maar nu met twee legendarische muzikanten erbij. Het resultaat mag er wezen. Met name op het eerste deel van het album manoeuvreren Brown en Reininger om de spannende elektronische klanksculpturen van Bodsen. Bodsen brengt abstractie aan en koerst soms als een vervaarlijk klinkende machine richting Einstürzende Neubauten, Robert Normandeau en Francis Dhomont. Door de akoestische accenten van Brown en Reininger verwordt dat tot een bloedstollend industrieel elektro-akoestisch geheel. Hoe je hierop dansen kunt weet ik niet, want ik sta aan de grond genageld bij deze indrukkende muziek. Dat uiteraard los van het feit dat ik niet dansen kan. Sommige stukken draaien weer iets meer om de minimal en neoklassiek van Brown en Reininger, waarbij Bodson voor de elektronische verstrooiing zorgt. Ze weten elkaar uit te dagen en tot grote hoogten te brengen. Her en der vullen ze dit aan met spoken word en zang. Op het tweede deel werkt Bodson meer met de bas en nemen de akoestische instrumenten de overhand. Dan klinkt het meer als de filmische, neoklassieke werken van de Tuxedomoon mannen. De muziek weet continu te verrassen door alle onverwachte variaties en wendingen en houdt je als een ijzersterke thriller ruim 65 minuten op de punt van je stoel. Magistraal, biologerende pracht, die zonder twijfel thuishoort in de meesterlijke “MadeTo Measure” serie.
Luister Online:
Tears Matrix / Seven Not Five
door Jan Willem Broek
[cd, Innovative Leisure/Bertus]
De in 2006 opgerichte groep Crystal Antlers uit Los Angeles krijgt met het debuut Tentacles (2009) heel voorzichtig het stempel veelbelovend opgedrukt. Dat is ook het gevoel dat ik eraan overhoud. Nadat het klasse label Touch & Go, dat hun eersteling het licht heeft laten zien ter ziele is gegaan, brengen ze hun tweede worp Two-Way Mirror maar op hun eigen Recreation Ltd. label uit. Hierop lossen ze de belofte van het debuut in en zelfs meer dan dat. De muziek klinkt strakker, dynamischer, puntiger, spontaner en zonder nonsens; gewoon recht voor zijn raap, recht in je smoel en met een lekkere punkattitude. De band bestaat dan uit Jonny Bell (zang, bas, vibrafoon, sax), Andrew King (gitaar, achtergrondzang), Cora Foxx (orgel, piano, achtergrondzang), Damian Edwards (percussie) en Kevin Stuart (drums). Ze brengen een explosief en aanstekelijk geluid dat bestaat uit energieke noise, psychedelische rock, surf en neopunk. Een waar feest dat na 35 minuten de finale heeft bereikt.
Ze zijn nu terug met hun derde wapenfeit Nothing Is Real, ditmaal op het indielabel Innovative Leisure. Hierop is de band gereduceerd tot het trio Jonny Bell (bas, zang), Andrew King (gitaar) en Kevin Stuart (drums). Een aderlating op papier, echter net zoals in de geneeskunde werkt een aderlating dikwijls helend. Dat is ook precies wat er hier is gebeurd, overigens zonder dat er ook maar iets aan te merken is op de vorige cd. Alleen is de muziek nog concreter en meer pakkend, waardoor je als een rode bloedcel door hun stekelige, muzikale aderen raast. Verzetten is zinloos, gewoon met de razende stroom meegaan luidt het devies. Ze brengen nog altijd meer rustieke en tevens psychedelische momenten en extra instrumenten door bevriende artiesten, maar die worden telkens weer op groteske wijze met veel muzikaal geweld overstemd. Het zorgt er wel voor dat het geen eenheidsworst wordt. De catchy schreeuwerige zang weet je door dit alles moeiteloos heen te slepen. De muziek is helemaal van hier en nu, maar je krijgt toch vooral associaties met Dinosaur Jr., Sonic Youth, Tapes N Tapes, Wipers, Black Flag, Pixies, Drive Like Jehu, Trumans Water en een boze variant op Three Mile Pilot. Minder is meer, waarbij ze de sterk ingezette lijn van hun eerdere werk weer een stap verder brengen. Opzwepend en verslavend goed!
door Jan Willem Broek
[7”, Africantape/On The Camper Records/Five Roses]
Ik neem niet zo snel een single onder handen, maar soms is het geboden materiaal zo goed dat ik wel moet. Neem nu Camilla Sparksss. Dit is het soloproject van Barbara Lehnhoff van de Zwitserse-Canadese band Peter Kernel. Ze brengt met dit alias eerder dit jaar al twee prima 7”-es uit, maar met haar derde Europe ga ik volledig overstag. Lehnhoff houdt van bijtende elektronica, hip hop, noise en experimenten en draagt dat graag uit. Dat weer ze met deze twee nummers van krap 6,5 minuut perfect neer te zetten. Logge beats gaan vergezeld van repeterende elektronische klanken, coldwave elementen en noise. Hierbij zingt en rapt ze als een furieuze Anne Clark, brengt de bijtende controverse van Die Antwoord, de elektronische terreur van Atari Teenage Riot en met een heftige punkattitude van Deerhoof en Melt-Banana. Twee nummers lang weet ze te prikkelen en biologeren. Meer kan ik er ook niet van maken. Europa ligt onder een prettig muzikaal vuur. Mocht ze alle singles een keer bundelen op één album of sowieso een volledig album produceren, dan houd ik me zeer aanbevolen.
door Jan Willem Broek
[cd, Rune Grammofon/Konkurrent]
De Noorse trompettist Arve Henriksen heeft een herkenbaar en ijzersterk spel in de vingers. Dat laat hij op overtuigende wijze in uiteenlopende formaties en solo vanaf 1991 horen. Het meeste zit ergens in de hedendaagse jazz-hoek, maar Henriksen incorporeert graag andere stijlen. Zo maakt hij deel uit van de nujazz band Veslefrekk, de experimentele jazzgroep Food, de imponerende experimentele freejazz met drones formatie Supersilent en projecten als Quaternion, Batagraf, Binary Orchid, Poolplayers, Magnetic North Orchestra, Arild Andersen Group en Christian Wallumrød Ensemble. Tevens is hij een graag geziene gast bij onder meer David Sylvian en Motorpsycho en werkt hij met verscheidene artiesten als Jan Bang, Giovanni Di Domenico, Tatsuhisa Yamamoto, Teun Verbruggen en Elling Vanberg. Om de zoveel tijd brengt hij ook onder zijn eigen naam albums uit, die een meer desolate, filmische sfeer bevatten. De laatste, zijn vierde prachtalbum Cartography, verschijnt 5 jaar geleden op het ECM label, waar onder meer zanger David Sylvian te gast is.
Hoewel ik door de grijs-zwarte cover en de gotische letters op Places Of Worship eerst denk een metalpromo in handen te hebben, ontwaar ik tevens al snel de naam van deze Noorse klasbak. Het album is uitgebracht op het prestigieuze Rune Grammofon, waar hij thuishoort. Henriksen brengt naast zijn karakteristieke trompetspel ook veldopnames en in twee van de 10 composities ook zang. Met name met dat laatste verrast hij, doordat hij hier een haast countertenor geluid ten gehore brengt. De muziek wordt verder ingevuld door Jan Bang (samples, programmering) en Erik Honoré (samples, synthesizer bas, drumprogrammering, synthesizers, zang) uit de groepen Punkt en Woodlands en verder her en der door Eivind Aarset (gitaar), Lars Danielsson (contrabas), Jon Balke (piano) en Ingar Zach (percussie). Hiermee heeft hij de crème de la crème van de Noorse experimentele, jazz en neoklassieke muziekscene om zich heen verzameld. En dat is goed te horen ook. Hoewel de onbetwiste hoofdrol voor het trompetspel is weggelegd brengen zij op subtiele, maar belangrijke en doeltreffende wijze de accenten aan. Een licht roesje van ambient en neoklassiek, dat het trompetspel naar een hoger niveau trekt. De algehele sfeer is die van een verlaten gebouw of een eenzame stad bij nacht, waar desolaatheid, droefgeestigheid en mysterieuze gevoelens zich op fijne wijze van je meester maken. De tot de verbeelding sprekende muziek houdt het prachtige midden tussen Bugge Wesseltoft, Nils Petter Molvær, Miles Davis, David Sylvian, Cinematic Orchestra en Jon Hassell. Jazz die zich laat beluisteren als een verstilde film. Zo mooi dat woorden en superlatieven tekort schieten.
door Jan Willem Broek
[cd+bonus cd, Second Language Music]
In 2011 presenteren de multi-instrumentalisten Keiron Phelan (State River Widening, Smile Down Upon Us) en Katie English (The Owl Service, Isnaj Dui) hun gezamenlijke project littlebow. Beide zijn overigens ook op de laatste van Orla Wren terug te vinden en tevens te gast in diverse andere projecten. Hun eersteling The Edge Blown Aerophone brengen ze uit op het sublieme label Second Language Music. Gewapend met fluiten, piano, drums, Joodse harp, akoestische gitaar, orgel, klokkenspel en ukelele, al dan niet uitgevoerd door enkele gasten brengen ze een licht bevreemdende mix van pastorale songs, folk, post-rock en krautrock invloeden, met een hoofdrol voor de fluit. En passent brengen ze ook nog een hommage aan Thijs van Leer. Een heel bijzonder en breekbaar debuut.
Met dit recept gaan ze weer verder op hun tweede cd Pi Magpie, zij het dat de focus iets meer naar de elektronische en jazzy kant is verschoven. Hierop dansen de akoestische instrumenten en met name de fluit op elegante wijze boven een bed van elektronica. Er zit achter deze muziek meer motorik, hoewel er ook vele rustieke meer neoklassieke momenten vallen te ontdekken. De ritmische muziek werkt aan de ene kant hypnotiserend, maar weet door de hoge fluittonen en de spaarzame zang ook steeds de realiteit erbij te halen. Als ze echt verdwalen in de krautrock komen Can en Neu! ineens dichtbij en als ze meer de ambientkant opgaan een groep als Cluster. Denk daarbij ook aan de fragiele, rijk gedetailleerde
inkleuring van Orla Wren, de ritmesectie van Four Tet, het avant-gardistisch minimalisme van Moondog, de speelsheid van Pascal Comelade en de fluitpartijen van Thijs Van Leer. En even later passeren ook nog harmonieën van Igor Stravinsky de revue. Oud en nieuw, klassiek, folk, jazz en elektronische muziek, allemaal op een bevreemdende hedendaagse wijze door elkaar gerangschikt. Als een herder met een kudde vol dwars door elkaar lopende elektronische schapen. Een buitengemeen biologerend tweede album vol bijzondere pracht. Abonnees van het Second Language Music label krijgen er de mini Five White Feathers met daarop vijf ludieke mixen van Memory Drawings, Oliver Cherer (Dollboy), Thaiseeds, USRNM en Weave. Opnieuw komt Second Language Music met iets volslagen eigenzinnigs. Hulde!
door Jan Willem Broek
[10”/digitaal, Snowstar]
Broeder Dieleman, het alias van de uit Middelburg afkomstige muzikant Tonnie Dieleman, debuteert vorig jaar met het ongelooflijk mooie album Alles Is IJdelheid. Nadat deze cd om begrijpelijke redenen uitverkocht is, brengt het geweldige Snowstar eerder dit jaar een heruitgave. Dieleman zingt in het Zeeuws met liefde over zijn Zeêland, zowel over de folklore als over persoonlijke zaken. De singer-songwriter verpakt dat in een fraaie en bezwerende kruisbestuiving van lo-fi, folk en Americana. Je voelt de wind door je haren gaan, proeft de zilte lucht en ziet eindeloze, unieke landschappen. Dieleman’s muziek komt op tot de verbeelding sprekende wijze tot leven.
Nu komt hij met de mini Klein Zieltje, een naam die op voorhand al vertederend overkomt. Dieleman en de zijnen gaan verder waar ze gebleven zijn. Twee nummers zijn bewerkingen van nummers die in de jaren 60 voor de Zeeuwse radio zijn opgenomen. Dat is de gelijknamige titelsong, tevens de bonustrack op de bovengenoemde heruitgave, plus het nieuw uitgevoerde "Men Hoort In Deze Slechte Tijd". Van de andere twee nummers is "Dankt Dankt" van het debuut en is "Land Van Verandering" (gemaakt voor een documentaire van Pim van de Werken) niet eerder vastgelegd. Ook die nieuwe tracks laten je bepaald niet onberoerd. Heerlijk ingetogen droefgeestige en bovenal oprechte songs, die aansluiten op de eerder genoemde genres. Het is allemaal wat kleiner gebracht, maar Broeder Dieleman is er dan ook voor de intieme, rustige momenten wanneer je de dingen van alledag aan het overpeinzen bent. Al met al is dit een heerlijk kleinood geworden, dat je reikhalzend uit doet zien naar meer van deze bijzondere, hedendaagse troubadour.
door Jan Willem Broek
[cd/digitaal, Narrominded]
Hydrus start als het project van Herman Wilken, Het debuut is de split lp Hydrus / Kettel uit 2004 met Kettel. Daarna volgt de cd-r Interleaves in 2008, waarop je een eigenzinnige mix van IDM, ambient en techno krijgt. Wilken heeft zich dan al versterkt met Almer Lücke, die hij ontmoet op het Haagse conservatorium. Het duo stelt zich als doel een eigen sound te fabriceren. En dat lukt ze ook.
Na jaren van experimenteren en perfectioneren presenteren ze nu hun album Nodes. Het bijzondere is dat ze hun eigen software programmeren. Dat is ook te horen, want de elektronische sounds lijken omzwachteld door zachte objecten en krijgen hierdoor een totaal eigen smoel. Wat minder scherp en kil dan de gebruikelijke elektronische muziek. Er zit ook een duidelijke gelaagdheid in de muziek, die je het beste ervaart onder de koptelefoon. Je hoort namelijk de bovenliggende innovatieve beats die het best passen in het IDM genre, maar eronder gebeuren er in verschillende lagen allemaal interessante dingen die het verschil weten te maken. De ene keer schuiven ze er ritselende, percussieve, akoestische of ambientachtige klanken onder, maar op andere momenten duiken ook glitch, jazz elementen, samples van stemmen en andere meer organische elementen op. Of een caleidoscopische combinatie van dat alles. Het maakt de muziek ondanks het abstracte aspect meer menselijk, geeft diepgang en weet tot de verbeelding te spreken. Je krijgt als het ware hybrides van Plaid, Arrovane, Beefcake, Beaumont Hannant, Boards Of Canada, Autechre, Holy Other, Styrofoam en zelfs The xx en Spoonfed Hybrid geserveerd, maar dan bezien door hun eigen filter wat mede door de zelf gecomponeerde software en hun bijzondere benadering komt. “Nodes” zijn knooppunten in een digitaal netwerk en dat is precies wat ze muzikaal weten te bewerkstelligen. Ze knopen zaken aan elkaar, zij het dat ze niet de gangbare connecties zoeken maar gewoon op creatieve wijze alles wat hen bezig houdt verbinden. Dat maakt de muziek ook zo spannend en biologerend. Ondanks de lengte van ruim 25 minuten krijg je hier een groots en gevarieerd luisteravontuur voorgeschoteld. Een “kleinode” om te koesteren.
door Jan Willem Broek
[usb-stick & zeep/digitaal, Esc.rec.]
Michiel van de Weerthof heeft al enige tijd geleden de rust van de Randstad verruild voor de hectiek van Den Bosch. Daar opereert deze zanger, muziekontwerper, liedjesbouwer, organisator, performer, vormgever, producer, gastmuzikant en concertorganisator onder zijn verkorte naam Weerthof. Mijn eerste kennismaking met hem is met de cd Hoi die vorig jaar is verschenen. Hierop trekt hij er als een ware Don Quichot gewapend met onder meer draailier en Barokke muziek om elektrobeats, IDM, wave, dark cabaret, folk, break beats, avant-garde, minimal techno en klassiek te bestormen. Daarbij brengt deze moderne troubadour zang in het Nederlands, wat zoals hijzelf ook aangeeft een meedogenloze taal is om in te zingen. Toch werkt zijn kruisbestuiving van genres en bijzondere aanpak verslavend en laat daarbij een uniek geluid horen. Een stuk doeltreffender en minder belachelijk dan Don Quichot, maar wel net zo avontuurlijk. Daarna ben ik de geschiedenis van deze ietwat bevreemdende maar unieke artiest ingedoken en daar vind ik werken vanaf 2004 onder zijn eigen naam, maar ook in groepsverband als Vinex, Kakofonia Orchestra, De Vier Harries en Man Met Pijp. De muziek is veelal elektronisch maar met een folkloristisch, jazzy en Barok hart gemaakt, al dan niet met zang. Hierdoor komt de muziek ergens uit tussen Autechre, L. Pierre, Prokovjev, Dvořák, Miles Davis en Igorrr, zonder dat dit helemaal sluitend is. Ik kan eenieder dan ook van harte aanbevelen hier eens te gaan rondneuzen, want daar is meer te beleven dan in het drukste pretpark. Voor mij is Hoi een zeer aangename kennismaking naar meer geworden; oud en nieuw en totaal anders vanuit een parallelle, caleidoscopische realiteit.
Zijn nieuwste werk Out Of Control komt uit op het avontuurlijke, innovatieve Esc.rec. label uit Deventer. Weerthof zou Weerthof niet zijn als daar niet iets bijzonders van gemaakt zou worden. Je kunt deze nieuwe mini release tegen een vrijwillige bijdrage downloaden, al hoop ik van harte dat men deze kunst wil ondersteunen met een gift. Voor de echte liefhebber is er echter een heel bijzondere, gelimiteerde uitgave: een houten usb-stick verpakt in een door Weerthof vervaardigde zeep. Vroeger heb ik nog met enige regelmaat cd’s teruggebracht naar de winkel omdat ze stonken, maar met deze eerste luistersoap is dat echt verleden tijd. Hoewel, mijn zeep ruikt naar de leuning van een treinstoel met een likje graffiti. Zeep heeft als doel dat je er schoon van wordt. Deze zeep brengt dan ook schone muziek. Weerthof brengt hier een elektro-akoestische mix van accordeon, autoharp, beats, harmonica, piano, klavecimbel, kazoo, xylofoon, vibrafoon, viool, vuvuzela, computer, sax, daxofoon en carillon aangevuld met geluiden van tandenborstels, water, haan, klok, digitale wekker, vogels, naaimachine, ballonnen, cellofaan, pvc buizen en omroepsignalen van een treinstation en ga zo maar door. Geen gezongen liedjes dit keer, maar veelzeggende mixen van instrumenten en alledaagse geluiden. Hiermee smeedt hij uiterst originele speelse composities, die zowel verwant zijn aan de muziek van Pierre Bastien, Pascal Comelade en Yann Tiersen als aan Loren Nerell, Igorrr, Fred Frith, Stavros Gasparatos en Francisco Lopez. Toch past er geen enkele vergelijking helemaal, omdat de combinatie van elementen volslagen uniek is en de combinatie van de elementen ook een eigen leven gaat leiden (out of control). Ergens tussen glitch, neoklassiek, IDM, toytronica, folk, Barok en musique concrète vind je de eigengereide speelruimte van Weerthof. En daar is het simpelweg genieten. Alleen oppassen dat je niet over het zeepje uitglijdt! Misschien zijn deze ruim 17 minuten dan wat kort, maar er gebeurt op deze ze-ep meer dan op de gemiddelde langspeler. Laat je oren dus vooral eens lekker wassen door de unieke pracht en kracht van Weerthof, waarbij ik enkel garanties durf af te geven op het luistergenot en niet op de geur.
door Jan Willem Broek