Als een dief in de nacht breng ik u techno. De lat wordt voor techno in 2009 meteen hoog gelegd met deze zwarte monoliet uit Berlijn. OMC hoort het goedkeurend aan.
In de schemerzone van december moest dit verschijnen. Juist wanneer de dronkenschap van lijstjes toeslaat en oplettendheid minimaal is. Zwarte hoes. Functionele titel. Veertien titelloze tracks. Strikte anonimiteit. Kortom, de technopurist weet genoeg en krijgt wat hij verwacht: kale, ingetogen techno. De makkelijkste omschrijving: ergens tussen Basic Channel en Hawtins Concept serie in. En daar had ik toevallig behoefte aan, techno gereduceerd tot de essentie: ritme, bliepjes, diepte. Nu blijkt dat Pom Pom sinds 2001 een lange reeks (genummerde) 12”s heeft uitgebracht waarvan, na alle waarschijnlijkheid, met gemak een selectie kon worden gemaakt die deze kracht genereert.
Onlangs luisterde ik naar de bij vlagen geïnspireerde RA-podcast van Marcel Dettmann toen ik blij de oren spitste bij de inzet van een klassieker van Polygon Window, om na verloop van tijd teleurgesteld te concluderen dat ik er weer was ingetrapt. Het bleek Shed die met ‘Another Wedged Chicken’ de dunne lijn tussen hommage en plagiaat bewandelt. Waarom deze anekdote? Omdat Pom Pom de ronkende retoriek van de Terugkeer Naar Oude Techno Waarden, die ten aanzien van Shedding The Past welhaast een mantra werd (en door Shed zelfbewust uitgedragen), waarmaakt. En het stilzwijgend doet, door afwezigheid. Het blijkt na al die jaren nog steeds de meest effectieve strategie om techno te presenteren. Niet de enige, niet dé juiste –de Belleville Three waren immers vrijwel vanaf het begin gekoppeld aan een gezicht, een imago, charisma— maar het blijft een strategie die zelden mis kan gaan als de muziek goed is.
Geen gezichten, geen persoonlijkheid, geen verhaal. Anonimiteit dient ook om de zoveel tijd terug te keren. Al was het om bepaalde excessen te corrigeren. Zodra de technoproducer teveel spreekt, teveel een gezicht wordt, de DJ te hoog boven de dansers wordt verheven en er meer online over wordt gebabbeld dan beleefd dreigt de cultuur iets van zijn intensiteit te verliezen. En dat leek de laatste tijd met techno te gebeuren, een constante stroom aan goede, regelmatig uitzonderlijke, platen maar desondanks een gemis aan wat vaak richting wordt genoemd, al is het woord waar ik steeds naar terugkeer: kracht. Niet kracht als in hardheid, want Pom Pom is geen spierballentechno, nee, kracht als in de mate waarin muziek zich in je nestelt en je tegelijkertijd doet overvloeien, deel laat uitmaken van iets groots, techno als geloof.
Waarden, kracht, geloof. Maar hoe de muziek zelf te omschrijven? Is het zelfs nodig? Om track na track te ontleden (een ritmebox, een zachte melancholische melodie, ruis waait in en uit)? Veeleer zou ik de muziek onbeslist willen laten, geopend voor de fantasie zodat net als bij Drexciya wonderlijke verhalen ontstaan. Al twijfel ik of Pom Pom die beeldende kracht bezit. Eerder neigt de muziek naar de nulgraad van de verbeelding die Hawtin met Concept bereikte, muziek die is maar die zich onttrekt aan taal en waar de geest geen grip op krijgt. Techno als variant op de zentuin. Tot in dat gebied raakt Pom Pom net niet, er is in de spaarzame, soms kinderlijke, melodie net een zucht van menselijkheid te bekennen die op de juiste momenten een opening biedt uit de hypnotiserend pompende cadans en tegelijkertijd Pom Pom een eigen intimiteit geeft. Dat is alles wat er valt te zeggen, nu zijn mijn herinneringen aan de muziek alweer vervlogen, lijkt zij weer verdwenen in de sterrenloze nacht van techno.
Door OMC
Reacties