Terwijl de griepepidemie in ons land heerst, hebben wij de plaatjesdiarree gekregen getuige onze lijstjes uit het:
We luisterden naar: Richard Skelton, Omar Rodriguez-Lopez, Adele, Anna Calvi, The Gasman, Earth, Iron & Wine, Destroyer, Forgotten Woods, Orenda, Georgia Anne Muldrow, Moon Unit, Safe Swim, FNU Ronnies, Hunx And His Punx, The Goslings, The Young Gods, Boef en de Gelogeerde Aap en Robert Pollard. En keken naar: How I Ended This Summer. En gingen naar: Le Club Suburbia (met Loup, Terrie Ex & Gerri Jäger, Cactus Truck).
Oh en Nick Cave moet rijlessen volgen…ja daar ga je dan met je stoere imago….
Richard Skelton – Landings
Zou zeker top 10 hebben gehaald vorig jaar, als ik hem op tijd had leren kennen. Maar door Jan Willem nu alsnog in het Limburgse land gearriveerd, waarvoor heel hartelijke dank want: Wat een ontzettend mooi album… alsof Arvo Pärt een jonge neo-classicist (is dat een woord?) is; de dramatiek van Pärt, maar het dronegevoel van tegenwoordig. Het gaat Skelton meer om sfeer dan om thema’s en dat is voor hem bepaald geen foute keuze; het hele album lang houdt de melancholie je in een tranentrekkende houdgreep. Komt soms zo dichtbij dat het luisteren ongemakkelijk wordt.
Omar Rodriguez Lopez – Cizana de los Amores
Wederom met dank aan Jan Willem. Als Mars Volta fan vind ik zijn solowerk ook vaak interessant, maar lang niet altijd. Je hoeft niet elke scheet uit te brengen, denk ik dan. Op deze plaat houdt Omar het overzichtelijk en poppy, maar blijft het wel duidelijk herkenbaar. De vrouwenzang in het Spaans klinkt toegankelijk, maar is wat aan de vlakke kant; de manische expressie van Cedric Zavala is dus toch wel erg belangrijk voor het totaalgeluid van The Mars Volta. Het is een aangenaam plaatje, niet meer dan dat. Alleen ‘Victimas del Cielo’ is een waarlijk prachtig lied, maar het wordt hier wel pijnlijk duidelijk dat broeder Marcel Rodriguez Lopez vooral mee mag drummen omdat hij familie is.
Adele - 21 (cd, XL Recordings)
Je zal me niet vaak betrappen op een ordinaire popplaat, maar zo nu en dan ben ik net een mens. Adele’s tweede is in alle opzichten zonder scherpe randjes, hoewel de toon ook niet te glad en subtiel is, maar gaat er weer in als een preek. Soul, jazz, singer-songwritermuziek in strakke arrangementen en met fijne orkestraties en uiteraard die stem als een klok van Adele. Ze “rockt” iets meer dan voorheen. En deze mag ik zomaar zonder geketend te worden aan de koptelefoon opzetten…ook fijn. Enfin, je hoort er vanzelf genoeg van.
Anna Calvi - Anna Calvi (cd, Domino)
Anna Calvi is een stoere Britse blondine die de blues lekker te pakken heeft. Dat combineert ze met folk, wave en rock. Gewapend met haar fijn galmende stem, gitaar, bas, piano, viool en orgel bouwt ze haar pakkende songs die tussen PJ Harvey, Jeff Buckley en Sioux uitkomen, maar ook wel associaties oproepen met Nick Cave, Tu Fawning en Esben And The Witch. Rob Ellis (PJ Harvey) produceert mee aan het geheel en onder de gasten is onder meer Brian Eno op zang en piano! Sterke, duistere songs met her en der fraaie koorzang en orkestraties. Ongepolijste diamant!
Luister Online bij Myspace:
Blackout / Suzanne And I / First We Kiss / I’ll Be Your Man
The Gasman - Powerpoints (cd, Planet Mu) Als Philip Glass, The Cardiacs, The Caretaker, Autechre en Aphex Twin samen elektronische muziek zouden maken, zou het vast klinken zoals The Gasman hier. Lekker speelse, soms neurotische elektronica met klassieke elementen. Het is eigenlijk een lekkere hutspot van idm, ambient, toytronica, breakbeats en techno. Volgens mij is het alweer een hele tijd terug dat ik een dergelijk elektronisch goedje heb aangeschaft, maar deze is dan ook meteen wel weer een schot in de roos.
Luister Online:
Powerpoints (albumsnippers)
Earth – Angels Of Darkness, Demons Of Light 1 (cd, Southern Lord, 2011)
Het was nog 2008 toen de laatste Earth plaat The Bees Made Honey In The Lion’s Skull uitgebracht werd. Of drie jaar moet worden gezien als een lange tijd om met een nieuw album te komen, is twijfelachtig. De muziek van Earth is namelijk niet bepaald vlot te noemen en hoewel de band rond Dylan Carlson al ruim 20 jaar meedraait, is de discografie zeker niet overdreven te noemen; die is net als de muziek eerder minimalistisch. Ook Angels Of Darkness, Demons Of Light 1 teert op trage, uitgesponnen en logge gitaarriffs, hier en daar begeleid door evenzo langzame percussie en een melancholisch meedeinende cello. De sfeer is duidelijk zwaarmoediger geworden dan op de relatief lichtvoetige en experimentele voorganger, wat zich uit in riffs die meer tegen de doommetal aan lopen te schuren. Met de re- release van oude nummers genaamd A Bureaucratic Desire for Extra-Capsular Extraction achter de rug lijkt het heel even een terugkeer naar de roots, maar de composities zijn toch echt uit een ander tijdperk dan 1990. Dit nieuwste album kabbelt daarom lekker voort, maar mist hier en daar de riffs die de muziek echt boeiend houden. En dat is erg jammer voor een plaat waarbij de verwachtingen hoog waren gespannen.
Iron & Wine – Kiss Each Other Clean (cd, 4AD, 2011)
Sam Bean, groot geworden door klein te blijven, in ieder geval op de eerdere albums. De Spartaanse en depressieve folk werd op het derde album The Shepherd’s Dog opeens ingeruild voor een rijker geluid met een volledige begeleidingsband, waar veel fans van het eerst uur wel even aan moesten wennen. Diezelfde fans zullen zich nu wel helemaal de pleuris schrikken. Meer dan ooit is de muziek van Iron & Wine op Kiss Each Other Clean aangekleed met tierlantijnen zoals saxofoons, koortjes, orgeltjes en jazz invloeden. Bovendien betreedt Iron & Wine nu het gebied van vrolijke popmuziek, waar de jaren 60 en 70 een hoofdrol lijken te spelen. Als één van die altijd-kritische fans van dat eerder genoemde eerste uur moet ik toegeven dat wanneer de vooroordelen aan de kant zijn geschoven, er zich een erg prettig album ontpopt. Sam Beam weet nog steeds hoe hij mooie liedjes moet maken en met zijn droevige teksten zorgt hij ook voor een degelijke balans. Maar het was inderdaad wel even schrikken.
Destroyer – Kaputt (cd, Merge, 2011) Niet te verwarren met de Australische metalband Destroyer 666: de Canadese singer-songwriter Dan Bejar opereert eerder in het gebied waarin bovengenoemde Iron & Wine tegenwoordig in bivakkeert. En ook zijn band Destroyer heeft zich van lo-fi folk ontwikkeld naar toegankelijke muziek met een flinke hit potentie. Kaputt staat bol van de lieflijke melodieën, zwoele zanglijnen (inclusief duetten) en aanstekelijke deuntjes, gesteund door stijlen als folk, soul, elektronica, jazz en ambient. Het past allemaal precies. En net als bij Iron & Wine vergeet Destroyer niet de muziek te voorzien van poëtische teksten. Klinkt het al een beetje Sky Radio-achtig? Ik denk zelf dat Kaputt iets te zweverig is voor die doelgroep, met de 11-minuten durende bewerking van het eerder uitgebrachte Bay of Pigs als overtuigend bewijs. Een prachtplaat.
How I Ended This Summer (Aleksei Popogrebsky)
Heel erg genoten van de eerste helft van deze film. Geweldige setting natuurlijk, een weerstation op een nagenoeg onbereikbaar Russisch eiland. Twee mannen zijn aldaar gestationeerd en noteren allerlei voor de kijker onbegrijpelijke gegevens. De ene is jong en whizzkid en vertrouwt op computers, de ander is ouder, komt uit een familie van weerstation-'bewoners', en is meer van old school de neus in de wind steken. Dit is ook lol versus serieus, want de jongere zweeft als in de draaimolen aan bepaalde apparatuur, gooit met steentjes en springt op verroeste tonnen. (Een van de mooiste momenten) Dat botst tussen de twee, en vanaf het begin proef je de spanning. WF Hermansiaans misschien wel, had die niet een boek over twee wetenschappers die doordraaien in het hoge Noorden? Dat gebeurt hier ook, maar de intens langzame opbouw was helaas veel mooier dan de afwikkeling, die trouwens eveneens een heel (te lang) uur duurt. Lange tijd dacht ik dat de jongere van de twee zich slecht inbeeldde dat de andere man een gevaarlijke gek was, die hem dood wil hebben. Vond het haast jammer dat de twee elkaar werkelijk te lijf gaan. En als dat dan toch moet gebeuren, draven ze meteen door, inclusief vergiftigingen KGB-stijl. (Of was dat ook maar poch en geen realiteit?) Nou ja, de kritiekpunten daargelaten is dit toch een fijne film, met op de soundtrack bijvoorbeeld een mooie combi van rock op de walkman en -wat anders!- Biosphere-achtige ambient.
Forgotten Woods Backlengs Mot Stupet 1992-1996
Orenda Back In The Grave
Twee gouwe oudjes, hoewel die van Forgotten Woods er eigenlijk al drie in een klap zijn. Stuk voor stuk beter dan het mislukte Race Of Cain (2007), die de melancholie van eerder werk moest ontberen en bovendien ontsierd werd door veel te veel onzin, zoals een langdurige talkshow waarin de sociaal darwinistische prietpraat van Boyd Rice nog akeliger klinkt dan de xtelijke presentator. Onsmakelijke ideeën zijn tot daar aan toe, maar houdt ze een beetje voor je en maak er dan tenminste goede muziek bij als je jezelf zo superieur acht. Zoals op voorgaande plaat The Curse of Mankind, een van de betere DSBM platen die de aanschaf van dit boxje al rechtvaardigt en die andere twee albums zijn ook dik in orde. Het Bulgaarse Orenda is eigenlijk gewoon Bleeding Black, maar dan zonder de zieke strot van Pagane/Vessela. Dat is jammer, maar toch is vooral Back In The Grave (hierna verscheen nog The Funeral) ook niet te versmaden. Verbeten en monotoon, met een paar geniale soundeffects. De bel is duidelijk te herkennen, maar een ander abstracter geluid niet zo, maar het wérkt. Vooral The Shrine laat het grimmige Rilagebergte niet onderdoen voor om het even welke Scandinavisch nasjonalromantikk.
Georgia Anne Muldrow Worthnothings
Georgia Anne Muldrow Vweto
Georgia Anne Muldrow as Jyoti Ocotea
Haar vader bouwde instrumenten voor jazzsaxofonist Eddie Harris en haar moeder zong bij Pharoah Sanders. Zelf werkte ze met Sa-Ra Creative Partners en Erykah Badu en heeft ze sinds haar debuut in 2006 al negen titels in haar discografie. Daarop probeert ze vanalles, zoals deze drie platen al bewijzen. Worthnothings is het meest 'normaal'. Elektronische r'n'b, vol met Stevie Wonderlijke harmonische bokkensprongen. Op Vweto focust ze op funk en hoever je kan gaan met ritmisch rekken en strekken, BattleCat meets Dãm-Funk en Sa-Ra. Voor Ocotea neemt ze zelfs een alterego aan, om echt alle remmen los te gooien, psychedelica die doet denken aan spaced out klanken van Fifty Foot Hose en Sextant-achtige elektrofreejazz. Het motto wat deze funky elektronica allemaal verbindt: quantisation be damned.
Moon Unit - New Sky Dragon (Krayon Recordings)
2010 is een actief jaar geweest voor Moon Unit, het trio Andreas Johnsson, Peter Kelly en Ruaraidh Sanachan uit Glasgow, waarin ze maar liefst 3 releases hebben uitgebracht. Al eerder was mij Hell Horse And Heady Stratus ter oren gekomen, maar sinds enkele dagen lijkt het album New Sky Dragon eigenlijk mijn platenspeler niet meer te verlaten. Op deze plaat vinden we totaal twee stukken terug die beide rond de 20 minuten klokken.
Op kant A vinden we Internal Future dat met een rustige sitar drone lijkt te beginnen terwijl vanuit de achtergrond de gitaar en drums op komen zetten. Langzaam evolueert het geheel in een space jam waar psychedelische keyboard geluiden een bevreemdende melodie neerzetten terwijl de gitaar een dikke ruizige drone neer zet. Het geheel wordt gedragen door de drums die op een krautrock achtige manier door weten te rammelen. Het stuk evolueert fijn door tot dat we na zo'n 20 minuten alleen nog maar kunnen denken: snel omdraaien.
In No Money No Nothing wordt het voorgaande nog eens dunnetjes overgedaan maar nu op een wat hoger tempo waardoor automatisch het hoofd heen en weer begint te schudden. Een zeer fijne psychedelische jam waar we maar geen genoeg van kunnen krijgen.
De gedachte aan onze Japanse vrienden van Acid Mothers Temple komt steeds om de hoek kijken, maar toch is er nog genoeg eigen smoelwerk in deze muziek, al is het alleen al door de bijzondere samenstelling zonder bassist maar met keyboard.
Vet trippen, zelfs zonder paddo's.
Aanrader!
http://www.krayonrecordings.net/
Safe Swim – When There, Turn (Neo-Project)
Je hebt soms van die releases die moeilijk te vaten zijn, die waar je na een paar luisterbeurten nog steeds niet veel nuttigs over kan zeggen, behalve misschien of je het leuk vindt of niet. Nou, de cassette When There, Turn van het Haagse project Safe Swim is er zo een. Safe Swim is een van de projecten van Boris de Vries die ook wel bekend is onder de naam Father Futureback. Naast muziek is hij met name bezig met ontwerp kunst waarin een speels karakter terug komt.
Van de speelsheid is in de muziek weinig terug te horen. Dit is vooral ruizige muziek waarin ruimte is voor drone momenten, maar ook hele ritmische stukken terug komen. Er zijn verdwaalde melodieën, flarden field-recordings (lijkt wel), tape loops en nog veel meer.
Het geheel vraag echt om je aandacht, die je er ook echt wel aan geeft omdat er zoveel gebeurt.
Op de cassette zijn verschillende naamloze stukken terug te horen die allemaal duidelijk eigen karakteristieken bevatten, maar toch als geheel geconsumeerd dienen te worden.
Een leuke cassette die zich niet makkelijk laat plaatsen erg tussen drone en noise in met een vleugje psychedelica.
http://neo-projects.blogspot.com/
FNU Ronnies – Golem Smoke (Fan Death Records, 2009)
Het jaar komt maar langzaam op gang, dus grijp ik de mogelijkheid aan om wat oudere releases te bespreken. Zo hebben we hier te makne met een cassette reissue van één van de beste EP’s van de laatste jaren. Op de eerdere Meat 7” liet FNU Ronnies zich zien als een ADHD punker met teveel Chrome platen. In de tussentijd moet de band aan de Adderall verslaafd zijn geraakt, want Golem is een gefocuste release, schijnbaar gemaakt in een droomloze waas. Openingsnummer Watchful Eye is een doorbraak voor de band. Na een typisch chaotisch begin vormt het zich om tot een langzame creepshow. Waar zoveel bands falen, wordt hier punk en noise rock gecombineerd zoals het hoort. Op de bonnefooi, maar wel met een missie. Met de titeltrack belanden we zelfs in een daadwerkelijke groove. Het is bijna tien minuten lang een nachtmerrieachtige trip, hypnotiserend en verontrustend. De cassette editie was behoorlijk spannend want ‘it comes with a 17 min b-side only found on this release!’ Wat we krijgen is een mengelmoes remix, een rampgebied met materiaal van de drie nummers. Een te verwaarlozen collage, irritant, en ongetwijfeld, hopelijk, niet serieus bedoeld. Er komt een langverwachte LP aan, waarschijnlijk op Load Records, waar deze band zeker thuishoort.
Hunx and his Punx – Gay Singles (True Panther, 2009)
Het ging niet goed met de garage revival. The Exploding Hearts? Dood. Jay Reatard? Dood. Smith Westerns? Liever niet. Gelukkig kwam daar het hysterisch roze gevaar aanzetten. Hunx herkennen we nog van de veelbesproken videoclip voor de Girls hit ‘Lust For Life’, waar onder andere zijn harde penis als microfoon gebruikt werd. Met een zeurderig verveelde stem, die toch wel veel luisteraars zal tegenstaan, neemt hij ons hier mee in de geïdealiseerde gedachtewereld van de moderne homoseksuele jongmens. Wat doen die hele dagen? Die knappe jongen het bed uitschoppen omdat het geen Ramones fan is natuurlijk! ‘You like Morrissey, you like U2, what the fuck is wrong with you?’, zo is ‘t maar net. De nummers gaan over liefde, smachten en ludduvuddu. Het zijn onderwerpen zoals we die veel in garage rock en 60’s pop terugvinden. Als ze niet bewust hadden gekozen voor een expliciet imago, zou het geslacht van l’object de l’amour niet eens zoveel opvallen. Met panties en jockstraps op de covers, en hilarische video’s bezaaid met gespierde leathermen is er echter geen twijfel mogelijk. Over de top en maar wat trots op zijn ironische snor. Deze singles compilatie staat bomvol hits, en Hunx gaat vrolijk verder met zijn eigen Rocky Horror Picture Show. We mogen in maart namelijk het eerste fatsoenlijke album verwachten, luisterend naar de naam Too Young To Be In Love. Direct flirten kan op twitter @HunxandhisPunx.
The Goslings – Grandeur of Hair (aRCHIVE, 2006)
We duiken zelfs nog dieper in de archieven en vinden aldaar een waar monster van een album. Shoegaze doom kenden we al van Jesu en Nadja, maar dit gehuwde duo uit Florida heeft met Grandeur of Hair het laatste woord uit een verschrikkelijke dimensie weten te slepen. De muziek is zo volledig opgeblazen dat melodieën zich alleen kunnen bewegen als een gigantische olietanker in een klein kanaal. De vocalen liggen diep begraven in de mix, maar zijn wel degelijk van toegevoegde waarde. Vooral op het laatste nummer Dinah is het spookachtige gefluister van ongekende schoonheid. Eerdere nummers lijken meer op de materiaalslag van de eerste wereldoorlog, waar zelfs grote schrijvers als Ernst Jünger en Henri Barbusse moeite hadden om de afschuwelijkheid en pracht ervan onder woorden te brengen. De geluiden die het nummer Golden Stair voortbrengt wil je niet vanonder de motorkap van een auto horen komen, en zelfs uit de speakers van je stereo krijg je het gevoel dat er iets vreselijk mis gaat. De luisteraard wordt een uur lang ondergedompeld in een warm tapijt van distortion, feedback en percussie. In de jaren na de release van dit album hebben weinig bands, waaronder The Goslings zelf, de monolithische pracht van deze plaat weten te evenaren. Li Jianhong kwam in 2008 met zijn San Sheng Shi nog in de buurt. Momenteel is het stil rond The Goslings. Eerst ging hun Geocities website ten onder, en nu bestaat zelfs hun Myspace pagina niet meer. Ingewijden noemen het een pauze, de deur staat dus nog op een kier, en achter die deur schuilt een verschrikkelijk mooi beest dat een dezer dagen de wereld hopelijk een definitief nekschot zal geven. In de tussentijd is Grandeur of Hair volledig essentieel voor iedereen geïnteresseerd in de zelfkant van muziek, drone, doom, noise en shoegaze.
In een box, drie albums, drie dvd’s. Live opnames van The Young Gods. Kan iemand meer wensen, lijkt hier de enige vraag mogelijk. Zeker als een van de pakketjes in de doos ook nog samen met Dälek blijkt te zijn, kan er alleen maar een gevoel van gelukzaligheid door het lichaam gaan. De drie cd/dvd combinaties zijn ook allemaal los te verkrijgen. Maar toch, zo’n doosje – dat ook nog eens in het rek past – voelt toch net even anders. En aangezien alle drie de albums geheel de moeite waard zijn, ook geen buil aan te vallen. Vooral Griots & Gods, de samenwerking met Dälek, knalt erin. De mix van industrial, ambient en harde, poëtische hiphop (met een boodschap die verder rijkt dan je jacht, de bitches en de kettingen om de nek) klopt helemaal. Daarbij, en dat is niet onbelangrijk, is de opname kwaliteit subliem. Met de ogen dicht is het net of je er zelf met de neus op staat.
Over hiphop gesproken. De afgelopen week waren Boef en de Gelogeerde Aap de mannen in de hoge rotatie in Huize van Erve. Toegegeven, dat was ook een beetje werk maar het was wel volop genieten bij het werk. Innovatieve jongemannen die dubstep met dichterlijke lyriek mixen. Bovendien uit Tilburg, wat het Kruikenzeikers hart ook wel wat sneller doet kloppen. Niet echt meer in de schaduw, maar goed.
Alleen Robert Pollard is hier de afgelopen week meer gedraaid. Maar daar kun je relatief kort over zijn. Gewoon. Goed. Dus.
Reacties