In een overvolle sportzomer waren de twee meest memorabele momenten toch weer voor de sport der sporten: wielrennen.
Allereerst was daar de nu al klassieke actie van de Colombiaan Urán, die op de Spelen net zo lang omkeek totdat Vino eindelijk begreep dat dít het moment was om zijn net aangeschafte gouden medaille te delven. Als wielrennen een grote sport zou zijn, was het een meme geworden. En vorige week, op de valreep dus, de niet meer verwachte coup van Contador in de Vuelta, nog voor de tv-uitzending was begonnen. Hoe old school is dat, alsof de etappe twaalf uur duurde! Doortraptheid en waaghalzerij, kenmerken van een sport die als het leven is. Alles kan, en regels zijn er enkel om te ontregelen. Het eeuwige idee: morgen gaat het écht beginnen, en daaraan gerelateerd: morgen zal alles anders zijn. Terwijl alles juist hetzelfde blijft.
Genoeg redenen dus om Koersen in het Duister te lezen. Een autobiografie is voor een wielrenner (of welke sporter dan ook) al vrij zeldzaam - of ze moeten kanker hebben gehad - laat staan eentje die nog tijdens de actieve carrière is geschreven. En de Schot David Millar was sinds zijn begindagen al een van mijn favoriete coureurs. Zijn globetrotters-imago (geboren in Malta, puberend in Hongkong, rijdend voor Groot-Brittannië) hielp daaraan mee. Maar de foto's in zijn autobiografie herinnerden me eraan dat het ook zijn geblondeerde glamourboy-pose was. Wilde ik vroeger ook altijd zijn. De hautaine King of Cool. Met een big mouth. Niet voor niets benadrukt Millar hier met graagte dat hij eigenlijk naar de kunstacademie zou gaan. Check vooral zijn Andy Warhol-foto op Wikipedia. (Alhoewel zijn huidige kunstzinnige activiteiten zich verder lijken te beperken tot het rangschikken van zijn boeken, na weer een verhuizing...) In elk geval is hij een betere keuze als held dan de even geblondeerde Frank Vandenbroucke, die in de jaren '90 Millars ploeggenoot was bij Cofidis. De verhalen die hier weer over VDB worden opgehaald... De man brak op het WK van Verona in de beginfase van de koers allebei (!) zijn polsen, om alsnog als zevende te finishen. Mensen vonden het heldhaftig, merkt Millar cynisch op, want ja, dat soort stunts trek je alleen als je tótaal onder de dope zit. Testosteron, epo, nieuwe bloedzakken, amfetaminen, en niet te vergeten een hoeveelheid slaappillen die volgens doktoren fysiek onmogelijk is.
Millar peinst of hij het pakje melk dat hij net van Riccò heeft gekregen moet opdrinken...
In de loop van zijn wielercarrière zwicht ook Millar voor de dope-verleiding, al was het maar omdat renners die zich niet 'prepareren' als zielige amateurs worden gezien. Het hoort gewoon bij je job. 'Waarom zit die man niet op 50%', moppert kopman Casagrande als de jonge Millar hem (na een overwinning) enthousiast zijn lage bloedwaarden laat zien. Over de technische aspecten van het dopegebruik is Millar me overigens nog veel te summier. Na één mooie scene in een Italiaanse villa houdt ie het verder bij het aanstippen van wat ie zoal gebruikte. Ik had nog wel meer willen lezen over hóe dat dan gaat. Een stilte uit schaamte wellicht, terwijl Millars 'personal Jesús' (de ploegdokter van Euskaltel die wat bijklust) hem toch echt voorziet van pittige hoeveelheden middelen.
Natuurlijk valt na enige jaren het
doek. Na een periode van dolen (in oude sportbolides) en saaie
belastingperikelen (waar hij dan weer wél heel uitgebreid op
ingaat!) weet Millar zichzelf opnieuw uit te vinden. Hij geniet als
rokend en zuipend feestbeest teveel van de spotlights om al dopingloos betrekkelijk anoniem rond te rijden. Dan maar strijden tégen doping. Dat hij
voor die comeback aanvankelijk in een dubieus ploegje als Saunier
Duval moet gaan rijden, deert de opportunist Millar niet. Even
daarvoor heeft hij zelfs geprobeerd bij CSC een contract te krijgen.
Het team van – zo geeft ook Millar toe – een van de meest
beruchte renners én ploegleiders: Bjarne Riis. Een akelig slimme
vent, die akelig ver durft te gaan.
Millar vraagt zich af of het rijden tegen een man op een brommer wel helemaal eerlijk is...
Een typerend detail voor Millars psyche
is een moment bij Saunier Duval. Millar komt in zijn nieuwe 'jas' van
gelouterde en gereinigde renner binnen, en fluistert voor het begin
van de teambespreking ploegleider Mauro Gianetti in dat deze een
statement tegen doping moet maken. Het is typisch Millar om ook maar
te dénken dat hij dat wel even kan afdwingen en regelen. Gianetti
voldoet mompelend en besmuikt aan het verzoek, terwijl de andere
coureurs ongemakkelijk over hun stoelen heen en weer schuiven. Zo
bezien (en later volgen nog sterkere voorbeelden) was bij Saunier
gaan rijden eigenlijk een prima idee, Millar belandt in een spannende thriller.
Koersen in het Duister is zeker in de middenfase een wat saaiige typische sportbiografie, vol jaloersmakend veel overwinningen. Bij een groot talent als Millar (en dat heeft hij met én zonder doping, hij won dit jaar nog een rit in de Tour) vind je een schizofreen soort zelfvertrouwen in eigen kunnen. Het is geen logisch uitvloeisel van succes, het gaat er eigenlijk aan vooraf. Het is continu alles of niets. Juist in de momenten dat het minder gaat (en dat is dus buiten de koers) begint het boek wat te slepen, het mist wat 'panache' zo u wil. Al zou dat wel eens aan de krukkige vertaling kunnen liggen, een genrekwaaltje, vermoed ik. Afgezien daarvan is dit echter een jongensboekachtige avontuurlijke trip, al dan niet down memory lane. (Twee woorden: Christophe Rinero.)
Millar op weg om die pipo's van de UCI de waarheid te vertellen...
(door Ludo)
Kijk, zoiets lees ik nou graag. :) Verwachtte wel een uitvoerige bespreking van mans exquise muzieksmaak (geen idee Jesus & Mary Chain of zo?)
Geplaatst door: OMC | 14 september 2012 om 15:54
hmm, wat betreft muziek komt er niet veel langs.
Ik begon met noteren welke films hij noemde (voor mijn artikel) maar kwam tot iets van 3 (dat hield op toen de doping begon)
Withnail & I (studentenkamer van een maat van 'm)
Footloose (bril en look van een ploegleider)
End of Days (Hongkong vibes)
hij dropt wel graag namen van schrijvers en dat door het hele boek heen, hij haalt zelfs Balzac aan (met quote en al) dat dan weer wel :)
(Verder Bret Easton Ellis, Cormac McCarthy, und so weiter)
op zijn Twitter had ie een keer een foto van een verjaardagskado (biografie van John Coltane) dus met de muziek zal het ook best wel goed zitten.
voor de wielernerds nog als huiskamervraag, kreeg het niet meer in het artikel gefrommeld: zijn beste vriend staat op het 2e plaatje (met het pakje melk) vóór Millar.
Geplaatst door: Ludo | 14 september 2012 om 16:36
Mooi stuk Ludo.
Geplaatst door: Dreeke | 15 september 2012 om 12:58
dank :)
Geplaatst door: Ludo | 15 september 2012 om 13:18